28 OKTOBER 1999 397 moet u denken. De formulering in de brief gaat in op een hele andere discussie, en dat heb ik in de commissie van mevrouw Van Beusekom ook toegelicht. De heer DE ROOS Ik stel alleen maar vast dat er in de brief staat dat gemeenten de gelegenheid kregen om in november 1999 door de gemeenteraad hun Stadsvisie te laten vaststellen. Wat betreft het inhoudelijke aspect was de vraag voor GroenLinks: als wij een Stadsvisie hadden moeten opstellen, hadden we het dan ook zo gedaan? Het zal u niet verbazen dat ons antwoord ontkennend is en dat is op zich ook wel logisch, want in de commissie is van de zijde van het college door wethouder Gielen al opgemerkt, dat het programakkoord ten grondslag heeft gelegen aan, en een belangrijke basis is geweest voor deze visie. Natuurlijk is dat wat ons betreft de verkeerde grondslag. De hoofdpunten van bezwaar betreffen de sociale problematiek. Er is naar de mening van GroenLinks onvoldoende ingezet op de achterstandsproblematiek, waar die toch helder is geconstateerd in de onderzoeksnota. Daar is duidelijk aangegeven dat er een fors probleem is met betrekking tot het armoedeniveau en de zich voortzettende sociale tweedeling. Het is dan voor de hand liggend en naar de mening van de GroenLinks-fractie noodzakelijk om een apart sociaal ontwikkelingsprogramma daarover op te stellen. Dat staat een integrale aanpak overigens geenszins in de weg. Je zou zo'n ontwikkelingsprogramma ook als een meta- programma kunnen opzetten, net zoals bijvoorbeeld het programma Kwaliteit. De sociale component moet dan in het hele beleid terug te vinden zijn. Het andere punt van kritiek betreft de duurzame ontwikkeling. In de nota's is naar de mening van de GroenLinks- fractie te veel uitgegaan van het groeimodel. Breda wordt een booming town, zonder dat ooit is stilgestaan bij de vraag waar nu de grenzen moeten worden gesteld. Moeten we nu doorgaan met de ontwikkeling, waarbij Breda zonder meer deel gaat uitmaken van de Randstad, of kiezen we ervoor om een middelgrote provinciestad te blijven? De vraag is niet uitdrukkelijk gesteld, maar impliciet is de keuze wel gemaakt voor het groeimodel. Natuurlijk heeft dat consequenties voor milieu, ecologie en mobiliteit. Ook heeft dat consequenties voor de mate en de snelheid waarmee je de stad wilt uitbreiden, ik denk dan aan de bedrijventerreinen en de woonwijken, en waarin je wilt inzetten op grote infrastructurele projecten. GroenLinks vindt dat te eenzijdig is gekozen voor groei en dat dit op gespannen voet staat met duurzame ontwikkeling, met de groene component. Tot zover mijn hoofdpunten van kritiek. Wat betreft het gewijzigde raadsvoorstel heb ik in het begin al gezegd dat de toelichting inmiddels is gewijzigd. De term 'rijksheren', met wie communicatie was, is gewijzigd in 'rijksvertegenwoordigers', maar belangrijker en interessanter is de alinea, die is opgenomen naar aanleiding van het beraad in de gecombineerde commissievergadering van 20 oktober 1999 over dit onderwerp. Op een aantal punten is tegemoetgekomen aan de geuite kritiek. Bijvoorbeeld: er moet meer aandacht zijn voor de aansluiting tussen beroepsonderwijs en arbeidsmarkt, voor de armoedeproblematiek, voor het evenwicht tussen ontwikkelingsplannen en wat is opgebouwd aan voorzieningen in de bestaande stad. Daarvoor onze waardering. Het laatstgenoemde punt geeft aan, dat het door ons aangevoerde belang van consolidatie van bestaande voorzieningen in Breda ook wordt onderkend, maar je vindt dit niet terug in de nota's en het levert ook geen wezenlijk andere visie op. De eerder genoemde hoofdpunten van kritiek blijven dan ook overeind. Tot zover mijn eerste termijn. De heer VAN YPEREN In de laatste jaren is er een geweldige verbetering tot stand gebracht in het denken over het functioneren van de stad. Over de voor ons liggende stukken kunnen we alleen maar complimenten maken. Complimenten over de Stadsvisie, maar ook over de manier waarop deze tot stand is gekomen. We zijn het eens met GroenLinks dat een breed draagvlak noodzakelijk een voorwaarde is voor de stadsplannen en een Stadsvisie. Het is essentieel dat deze van alle kanten worden gedragen. Deze Stadsvisie geeft duidelijk de kansen aan die er voor de stad en zijn bewoners liggen, maar tevens ook de vele zwakke punten en bedreigingen. Het realiseren van alle doelstellingen, genoemd in de Stadsvisie, is er een van lange adem met een hoog ambitieniveau. Dat deze utopistisch is, is een van de opmerkingen die wij willen maken. Het is geen sinecure om de fysieke en sociale

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1999 | | pagina 397