11 NOVEMBER 1999
412
wijkwerkterrein Verbeetenstraat/Oosterstraat nu ook spoedig kan worden aangepakt. In
het beleid met betrekking tot de armoedebestrijding zijn de laatste jaren de
voorzieningen en mogelijkheden toegenomen. Om te voorkomen dat groepen burgers in
de bijstand wegzakken door onvermijdelijke schulden vragen wij u nadrukkelijk via
monitoring goed in de gaten te houden wat de positie is van uitkeringsgerechtigden die
tussen de twee en drie jaar bijstand hebben. Het voorkómen van schulden is erg
belangrijk. Bij het aanvaarden van betaald werk kan het wegvallen van bepaalde
financiële tegemoetkomingen, die de armoede moeten verminderen, voor de getroffen
doelgroep problematisch zijn. Het werkgelegenheidsbeleid en de bestrijding van de
armoede moeten elkaar natuurlijk niet tegenwerken. De Partij van de Arbeid is er
tevreden over dat wordt gestreefd naar verzachting van de zogenaamde armoedeval. Wij
moeten daarnaast het kabinet blijven wijzen op de noodzaak van, waar mogelijk, het
zoveel mogelijk verzachten van de armoedeval, ook op Rijksniveau. Waar het gaat om
wonen en volkshuisvesting is de Partij van de Arbeid er voorstander van om de geplande
VINEX-bouwlocaties in het afgesproken tempo te ontwikkelen. De kwaliteit van die
locaties, die ook door anderen wordt erkend, is uitstekend en wordt zeer gewaardeerd.
Het is daarbij nodig voldoende betaalbare sociale huurwoningen te kunnen bouwen,
naast dure woningen, waarnaar nu veel vraag is. Hoe vordert het college in het overleg
met de corporaties rondom prestatieafspraken en de SOBJECT-subsidies, die wij in de
richting van het fonds volkshuisvesting hebben aangegeven? De stijging van het gebruik
van de WVG is op zichzelf verheugend. Mensen maken toenemend gebruik van de
voorzieningen die wij hebben ingericht, en dat komt het welzijn van velen ten goede. Het
betekent een meer zelfstandig en onafhankelijk bestaan. Het feit dat deze voorziening in
een aantal opzichten een openeindregeling is baart bij groeiende deelname natuurlijk wel
zorgen. Onze fractie gaat ervan uit dat uw college alles in het werk zal stellen om zoveel
mogelijk van deze voorzieningen in stand te houden. Zoals de Stadsvisie en de begroting
laten zien heeft Breda stevig ingezet om vroegtijdig schoolverlaten, spijbelen en
onderwijsachterstanden sterker terug te dringen. Het komt er nu op aan om deze zaken
om te zetten in geïntensiveerde uitvoeringsmaatregelen. In het programakkoord is
afgesproken in deze periode te starten met de brede scholen. In navolging van datgene
wat de staatssecretaris gisteren in een iets andere term zei, zou ik deze scholen liefst brede
kansenscholen willen noemen. Het belangrijkste doel is immers dat het beter gaat in de
samenleving met leerlingen die deze scholen bezoeken, dat men meer kansen heeft in het
vervolgonderwijs en daarmee ook in de samenleving. Het is nu zaak snel en
geconcentreerd te werken aan de uitwerking van deze kansenscholen. Ook vanuit andere
wijken merken we een positieve belangstelling in de richting van brede scholen. Op
zichzelf is dat natuurlijk positief, en wij nodigen het college uit in de richting van deze
wijken te kijken naar die mogelijkheid en vooral, als het gaat om de ontwikkeling van
projecten in het kader van de stedelijke vernieuwing, te kijken naar andere middelen,
bijvoorbeeld uit het ISV/GSB-beleid. Ook de pilots moeten, in onze optiek, ongehinderd
plaatsvinden met gebruikmaking van de budgetten die daarvoor nu zijn voorzien.
Gebiedsgebonden politiezorg is voor ons van groot belang. De politie zegt daarover zelf:
je kunt de criminaliteit niet verminderen zonder informatie uit de haarvaten van de
samenleving te halen. Zulke geluiden versterken het belang van de integrale benadering,
die wij van harte voorstaan. De contacten en de communicatie tussen politie en wijken is
daarbij van groot belang. Mijn fractie merkt, in contacten met bewoners, hoe belangrijk
afronding van en serieuze aandacht voor problemen is. Wanneer dat goed gebeurt kan
dat gevoel van onveiligheid afnemen. Bij de behandeling in de commissie en uit reacties in
de stad heeft mijn fractie de indruk overgehouden dat er op grond van de bestaande
plannen voor een sobere en doelmatige ontwikkeling van een ijsbaan een behoorlijk
draagvlak bestaat. Mijn fractie hoopt dat dit zal leiden tot een spoedige ontwikkeling van
een ijsbaan in Breda. Wij gaan hiervan uit, en wij hopen ook dat de markt positief zal
reageren op de mogelijkheden die de gemeente Breda aandraagt. Mijn fractie heeft al
eerder in de commissie en in de raad gesteld dat een open haven weliswaar interessant is,
die is ook onderdeel van ons verkiezingsprogramma, maar niet tot elke prijs. Mijn fractie
vindt dat het college aan de commissie en de raad naast de open haven ook een
alternatief scenario zal moeten aanbieden. Ergens houden de mogelijkheden om in de