11 NOVEMBER 1999
415
landgoederenzone van de Haagse Beemden, waar geen grote landbouwmachines kunnen
komen, zou kleinschalige biologische landbouw en extensieve veehouderij een oplossing
kunnen zijn voor de boeren aldaar. De gemeente zou daar een katalysator kunnen zijn
door een gericht uitgiftebeleid van gronden en subsidiëring. Op het gebied van
volkshuisvesting willen wij een waarschuwing laten horen. Het heeft er alle schijn van dat
het 1/3-principe wordt losgelaten onder druk van de markt. Maar wij willen dat er ook
voor arme mensen in Breda voldoende en kwalitatieve huisvesting blijft. Wij pleiten
daarom voor handhaving van dat principe, of zelfs voor méér dan 1/3 sociale
woningbouw, ook met het oog op de sloop van veel bestaande woningen in dat segment.
De heer HAARHUIS
Bij interruptie. De suggestie dat de 1/3-regeling zou worden losgelaten onder druk van de
markt moet ik toch bestrijden. Als we komen tot een woningmarktmonitor waarover we
het allen eens zijn, dan zouden daarin voldoende waarborgen moeten zitten om de
behoefte aan sociale woningbouw en de behoefte aan andere vormen van woningbouw
nauwkeurig in de gaten te kunnen houden. Op grond daarvan moeten we met elkaar tot
besluitvorming komen. De rigide 1/3 kan dan verschuiven naar verschillende kanten, dat is
afhankelijk van de woningmarktmonitor. Ik vind het wat te simpel om te stellen dat dat
onder druk van de markt gebeurt.
Mevrouw REMIE-VERWEIJMEREN
Ons inziens staat de behoefte aan sociale woningbouw wel vast. Daarnaast willen wij een
pleidooi houden voor het behoud van het buitengebied en niet toe te geven aan vragen
uit de markt naar grote kavels met dure woningen. Breda zit, volgens onze fractie, niet te
wachten op rijke mensen uit de randstad die op de hei willen wonen. Met betrekking tot
de lastenverlichting het volgende. Wij zijn geen voorstander van lastenverlichting over de
hele breedte. De sterkste schouders hebben dat ook helemaal niet nodig. Liever zouden
wij zien dat de lastenverlichting naar de arme inwoners van Breda gaat. Bovendien is
Breda geen topstad te noemen waar het de lasten betreft, dus daar zit nog wel enige
ruimte. Dat brengt mij bij de tweedeling, die de afgelopen jaren in Breda is toegenomen
ondanks het gevoerde armoedebeleid. De tekst van de Stadsvisie laat aan duidelijkheid
niets te wensen over. Breda is een stad met het hoogst gemiddelde inkomen van de G25,
maar tegelijkertijd is het armoedeniveau, op Arnhem en Groningen na, het ongunstigst.
De "zorg" voor de allerarmsten richt zich voornamelijk op het toeleiden naar de
arbeidsmarkt. Maar op de arbeidsmarkt zijn ouderen en vrouwen met kinderen, en daar
gaat het hier vooral om, vrijwel kansloos. Bovendien zijn zij de eersten die er weer
uitvliegen als het wat minder gaat. Zij hebben dus niet zoveel aan al die
toeleidingsinstrumenten. De economische groei die de stad heeft doorgemaakt is aan deze
mensen bijna geheel voorbijgegaan. Het is naar de mening van de GroenLinks-fractie dan
ook niet zinvol om uitsluitend door te gaan op de weg van economische groei. Het staat
immers al vast dat daarmee niet iedereen is geholpen. Deze zienswijze wordt inmiddels
ook onderschreven door de voorzitter van het CDA en bevestigd in onderzoeken. Onze
fractie zal in de commissie SAW nog het een en ander voorstellen op het gebied van
armoedebeleid. Eén voorstel willen wij vandaag al lanceren. Het gaat over kinderen van
mensen met een minimuminkomen. Veel van deze mensen bevinden zich in een
achterstandsituatie, en met hen hun kinderen. Met het inlopen van die achterstand kan
niet vroeg genoeg worden begonnen. De peuterspeelzaal kan daarin een rol vervullen. Er
kan bijzondere bijstand voor de ouderbijdrage worden verstrekt, maar daarvoor moeten
aanvragen worden ingediend en moet een hele procedure worden doorlopen. Dat kan
veel simpeler. Als de peuterspeelzaal heeft vastgesteld dat de ouders van een kind een
minimuminkomen hebben, wordt geen ouderbijdrage in rekening gebracht. Voor het
gederfde bedrag kan de peuterspeelzaal de rekening indienen bij de Sociale Dienst. Wij
willen wel een compliment uitdelen aan het college waar het heeft gekozen voor een
eigen aanpak waar het de armoedeval betreft. Een prima aanpak, die wij zagen in het
beleidsplan ABW 2000. Met betrekking tot onderwijs het volgende.