11 NOVEMBER 1999
417
buitenruimte moet centraal blijven liggen. Projecten met de meewerkende burgerij zijn
aardig, maar de gemeente blijft de eerstverantwoordelijke. De voorgestelde bedragen
zijn, naar de mening van Breda '97, onvoldoende om het motto van de portefeuillehouder
"veilig, heel en schoon" waar te maken. Is het budget wel berekend op een moderne
manier van onkruidbestrijding? Wij hebben zo onze twijfels. Bij voortduring heeft Breda
'97 aangedrongen op tariefdifferentiatie, waar het gaat om verwijdering van
huishoudelijk afval. Wordt daaraan nu serieus gewerkt of niet? Een kwart van de
Nederlandse gemeenten is al zover. Waarom zou dat voor Breda dan een onhaalbare kaart
zijn? Met in beeld de stijgende kosten van de afvalverwerking is tariefdifferentiatie een
mogelijkheid om bewustwording op dit terrein te stimuleren. Ook heeft Breda '97, evenals
GroenLinks, bij voortduring gepleit voor Parkeer en Pendel. Diverse malen is daarover al
gesproken, en de voordelen van een dergelijk systeem zijn zonneklaar. Zeker, nu ook in de
binnenstad veel wordt gebouwd en de beschikbare parkeerruimte voor een groot deel
door de eigen bewoners kan worden opgeëist. Ook de werkers in de stad, en dat worden
er ook steeds meer, moeten hun vervoermiddel op een redelijke afstand zonder grote
kosten kwijt kunnen. De bezoeker, en die wil Breda zo graag, moet het een beetje
makkelijker krijgen, en niet alleen bij evenementen. Een modern parkeerbeleid is goed
voor onze binnenstad. Een pendelbus, meer mogelijkheden om achteraf te betalen, meer
parkeermeters die geschikt zijn voor chipper of chipknip, dat alles kan bijdragen tot een
toename van het 'funshoppen', en dat zonder overlast voor diegenen die in de stad hun
werkkring hebben en hun auto's willen parkeren. Met betrekking tot het onderwerp
werken het volgende. De fysieke kant van de werkgelegenheid wordt fors opgepakt. De
modernisering van de oude terreinen en de aanleg van nieuwe is een prima zaak.
Bestrijding van werkloosheid is vers twee. Die ligt veel moeilijker, al twijfelt Breda '97 niet
aan de inzet die hier wordt gepleegd. Maar ook op dit punt is samenwerking tussen de
partners een hoofditem, en de organisatie daarvan is niet altijd even eenvoudig. Er zijn
vele initiatieven en vele goedwillende uitvoerders, maar het is, ons inziens, noodzakelijk
die telkens opnieuw te toetsen aan de nota Arbeidsmarktbeleid, om efficiënt en
doelmatig werk te leveren. Resultaten van acties komen vaak te versnipperd bij de raad
binnen. Het is goed op gezette tijden enig totaaloverzicht te hebben. Is iets dergelijks
mogelijk? Met betrekking tot cultuur het volgende. Eindelijk ligt de startnotitie van de
Monumentennota op tafel. We wachten nog op een voorstel over de ondersteuning van
de evenementen in de stad. Dat wordt immers voor dit jaar nog aangekondigd. We willen
in de marge onze opmerking nog even herhalen, dat evenementen in dorpen en wijken,
ook al zijn ze van bescheiden omvang, belangrijk zijn. Zij zijn bepalend voor het
leefklimaat. Breda "97 hecht daaraan veel waarde. Wij zien uit naar concrete initiatieven
om te voorkomen dat we straks geen evenementen meer hebben. Met betrekking tot zorg
het volgende. Zorg over zorg is er altijd. Het mag niet zo zijn dat de ouderen de dupe
worden van het feit dat hun aantal steeds groter wordt, evenals hun verlangen mobiel te
blijven en zelfstandig te participeren. Daarom juicht Breda '97 voortzetting van het beleid
inzake de WVG-voorzieningen toe. Maar ook de jongeren vragen aandacht. Opvallend is,
dat er in het algemeen veel "klagers" zijn over het gedrag van sommige groepen jongeren
in straat en wijk. Samen met Vertizontaal, met de betrokken jeugd zelf en met anderen
zal naar passende oplossingen moeten worden gezocht. Dat vergt maatwerk, maar het
kan wel. Maatwerk is altijd duurder dan confectie. Maar als het gaat om de kwaliteit van
leven in onze stad, moeten we mogelijkheden tot financiering van projecten in dit kader
zoeken. Dit geldt ook voor onderwijs. Onderwijs en jeugdzorg horen in feite bij elkaar. De
ontwikkeling van de brede school, die met kracht wordt voortgezet, is hiervan een
sprekend voorbeeld. In het kader van deze discussie zullen wij in de commissie nog
terugkomen op de keuze voor de pilots van de brede school. Door goed en breed te
faciliteren, in materiële en immateriële zin, krijgt het onderwijs meer ruimte voor zijn
kerntaak leren. In dezen in kan de gemeente wel degelijk bijdragen aan de kwaliteit van
het primair proces. Graag zouden wij horen welke rol aan de onderwijsverzorging is
toegedacht in deze ontwikkeling, en in het bijzonder ten aanzien van het onderwijs voor
achterstandsgroepen en de zogenaamde drop-outs. Goed faciliteren heeft ook alles te
maken met goed huisvesten. Naar onze opvatting zullen daarover in de nabije toekomst
toch nadere afspraken moeten worden gemaakt, want nu is schraalhans te zeer