11 NOVEMBER 1999
421
zijn. We zijn er met z'n allen bij als we geen waarborgen kunnen vinden voor de
problemen die er op dat gebied leven. Ook al kijken wij misschien op een iets andere
manier tegen huur aan dan u, er zijn ook andere instrumenten om maatregelen te nemen
om de huren in de hand te houden. Maar dat moeten we nog doen. Tot het moment dat
we nog geen woningmarktmonitor hebben, hebben we nog steeds de 1/3- regeling. Als
die woningmarktmonitor er komt, dan moeten we daarover ook allen tevreden zijn.
De heer KWISTHOUT
Ik denk dat het een beetje goedgelovig is om te denken dat, als je kijkt naar de afgelopen
jaren waarin we nauwelijks een kwart sociale woningbouw hebben kunnen realiseren, we
met die woningbouwmonitor ineens veel hogere cijfers gaan halen. Ik vergelijk het met
een minimumloon. We gaan natuurlijk voor méér dan het minimumloon, maar het is een
bodem en je wilt daar niet onder gaan. Over het onderwerp huren en wonen heb ik nog
enkele vragen. Wat is de stand van zaken in wijken waar sociale woningen met sloop
worden bedreigd? Ik noem in dat geval Heuvel en Geeren-Noord. Is het college met ons
van mening dat vermindering van het bestand aan goedkope woningen niet aan de orde
kan zijn in Breda en blijft het college bij zijn standpunt dat sloop van de woningen in het
blokje Lunetstraat/Hoornwerkstraat/Slingerweg niet aan de orde is, ondanks alle
ontwikkelingen in dat gebied en onlangs het feit dat in alle kaarten dit gebied als
toekomstige ontwikkelingslocatie en als bedrijventerrein staat ingetekend? Ik herinner het
college eraan dat het vorig jaar vragen van de SP dienaangaande in die zin heeft
beantwoord dat sloop vooralsnog niet aan de orde is. Datgene wat Breda ook achterlaat is
de taakstelling van het Parkeerbedrijf om 1 miljoen bij te dragen aan de algemene
middelen. Ook hierbij kun je bedenkingen hebben, bijvoorbeeld omdat dit geld niet werd
ingezet specifiek ter verbetering van fiets en openbaar vervoer, maar het was in ieder
geval een concreet middel om het autoverbruik terug te dringen, zeker in de binnenstad.
Deze laatste doelstelling bestaat eigenlijk slechts nog op papier. Of is het college niet met
ons van mening dat de enige reële manier om mensen uit de auto te krijgen en in de bus
of op de fiets het stimuleren van openbaar en fietsvervoer is? En als dat toch het geval is,
kan het college dan aangeven waarom de bussen 's avonds minder zijn gaan rijden en
waar de binnensingelfietsroute blijft, om maar eens twee aspecten naar voren te halen?
Wat de SP betreft blijft armoede zeker achter in deze eeuw. Het begrip armoede
definieert de SP anno 1999 als het op financiële gronden niet kunnen deelnemen aan het
sociaal en maatschappelijk leven op een manier zoals wij die als samenleving normaal
vinden in deze tijd. Armoede is zeker schokkend als het kinderen betreft, zij hebben
immers nog geen enkele invloed op hun leven kunnen uitoefenen. U herinnert zich allen
het onderzoek van de GGD in Breda enkele jaren terug, waaruit duidelijk werd dat
kinderen met arme ouders door financiële redenen zelfs meer gezondheidsrisico's liepen
dan andere kinderen. Ik hoor graag van het college dat deze schrijnende situatie nu is
opgeheven of verminderd, en als dat nog niet het geval is hoor ik graag voorstellen om
dat zo snel mogelijk te bewerkstelligen. Om er sowieso voor te kunnen zorgen dat
kinderen in die situatie in ieder geval de liefde en aandacht kunnen krijgen die zij
verdienen, hoor ik ook graag van het college van Breda, in navolging onder andere van
dat van Nijmegen, de harde uitspraak dat Breda niet zal meewerken aan de uitvoering van
de wettelijk opgelegde sollicitatieplicht voor alleenstaande ouders in de bijstand met
kinderen onder de vijfjaar. Ook in deze algemene beschouwingen blijf ik hameren op
fatsoenlijk werk voor een fatsoenlijke beloning, ook voor mensen die om allerlei oorzaken
al langere tijd aan de kant hebben moeten staan. U begrijpt dan dat ik het over allerlei
vormen van gesubsidieerde arbeid heb. Deze kent, wat de SP betreft, maar twee
acceptabele verschijningsvormen. Ofwel het is normaal werk, gewoon werk, en dan moet
er ook geen onderscheid worden gemaakt tussen de arbeidsvoorwaarden en de
mogelijkheden van deze werkers en degenen op de reguliere arbeidsmarkt. De tweede
mogelijkheid is, dat is een alternatief, dat er een traject is om mensen naar regulier werk
te begeleiden en werkervaring op te doen. Maar dan verwachten wij ook begeleiding,
ervaring, scholing én daadwerkelijke uitstroom naar de arbeidsmarkt. Al datgene wat daar
niet onder valt, valt, wat ons betreft, onder de categorie vooroorlogse werkverschaffing of
gesubsidieerde uitbuiting, en dat hoort zeker niet in de volgende eeuw thuis. Dat het zelfs