11 NOVEMBER 1999 430 verbetering kunnen brengen. Wat de grote projecten betreft, de Spoorzone en de Haven, merk ik op dat daarin een verband zit, en dat verband zal ook moeten worden aangetoond. Ik denk dat daarvoor diverse gelegenheden zijn. Ik zie het nu meer als een aanwijzing, en ook het college ziet het in de zin van: denk hieraan, denk daaraan, dit doen we niet of dat doen we wel, mits, maar, tenzij Dat zijn, denk ik, ook normale houdingen bij projecten die je nog niet dagelijks hebt aangepakt. De een zegt: doe het vooral niet, en de ander zegt: ik ben niet bang. Ik denk dat dit een langzaam naar elkaar toe groeien is. Weet wel, er wordt nooit iets duidelijk als we niet eerst plannen hebben. We kunnen dan ook nooit nagaan wat de financiële gevolgen zijn voor de stad zelf, maar ook niet wat de mogelijkheden zijn als anderen hun geld hierin willen steken. Wij zijn het dan ook eens met datgene wat mevrouw Kremers zegt, namelijk: het is toch een teken aan de wand dat investeerders zich manifesteren in Breda. Waar dat precies in uitmondt zullen we wel zien. Maar die verrukking om bezig te zijn in Breda, is iets wat wij pas een aantal jaren kennen en waaraan wij misschien nog niet helemaal gewend zijn. Maar dat het gaat wennen, daarvan zijn wij overtuigd, en alle collega's zorgen er dan ook voor om met elkaar goede oplossingen te zoeken. Ik wil nog even ingaan op een aantal vragen. Op de eerste plaats betreft dat de VINEX. Dat punt zit eigenlijk ook al opgesloten in de beantwoording door de heer Gielen. Met betrekking tot de VINEX hebben wij over een aantal zaken, waaronder de 1/3-regeling, afspraken. Met betrekking tot het woningmarktonderzoek dacht ik dat reeds was toegezegd dat we zullen proberen om dat voor het eind van het jaar af te ronden, maar dan wel tegelijkertijd met de presentatie van de problematiek zoals door de heer Gielen al is geschetst. Dat heeft iets te maken met posities van de gemeente en met investeerders, die daarmee wat doen, en dat gekoppeld aan de grondpolitiek. Ik denk dat dat zo aan het eind van het jaar een interessante discussie zal zijn. Er werd, ik dacht door het CDA, met betrekking tot Geeren-Noord opgemerkt: je bent nu wel bezig met allerlei herstructureringen, maar hoe zit het met de zaken die op korte termijn moeten worden gedaan? Ik heb dienaangaande een toezegging gedaan, en binnenkort zal u daarover een voorstel bereiken. Ik wil ook nog even ingaan op het diepe ongeloof ten aanzien van datgene waartoe we in staat zijn. Aan de ene kant doet iedereen een beroep op het college en zegt: zorg voor een goede bereikbaarheid, zorg ervoor dat je naar het verkeer kijkt. En tegelijkertijd wordt er, bijvoorbeeld door Breda '97, gezegd: wij geloven niet dat jullie in staat zijn iets op te lossen, maar voordat wij dat ook echt vinden, zeg ons toch even wat er door het college is gedaan. Gisteren is bijvoorbeeld, mede in het belang van Teteringen, de BORD- intentieverklaring ondertekend. Niemand had het nog voor mogelijk gehouden, maar de wethouder, die gistermiddag nog in functie was, heeft namens zijn college die verklaring nog kunnen ondertekenen. We zijn dus echt bevallen van een BORD-overeenkomst, en dat is niet niks. Daarin zitten vier gemeenten. Rijkswaterstaat en de Provincie. Dat op zich is heel uniek. BORD geeft garantie voor de Oosterhoutseweg, en geeft tevens garantie, in elk geval zal ook de gemeente Breda dat oppakken, dat wordt gekeken naar de kruising van de Oosterhoutseweg met de Noordelijke Rondweg. In de commissie is reeds gemeld dat voor een dynamisch verkeersmodel een flink bedrag nodig is. Dat bedrag, en wij zijn daar ook eerlijk in, is nu nog niet gevonden. Maar het heeft een hoge prioriteit, en we komen daar ook wel uit. Dat is dus een kwestie van geloven en doorgaan. Ik wil nog even terugkomen op de vraag of de Slingerweg helemaal verdwijnt. Dat punt is in de commissie uitgebreid behandeld, maar dat komt dan misschien weer niet over. We hebben gezegd: we maken schetsen en verkenningen. Teun Koolhaas heeft in zijn schets wat zaken daarop losgelaten. Verder hebben we het voorbereidingsbesluit voor de Spoorzone afgekaderd, daar zijn we mee bezig. Of iets altijd voor de eeuwigheid blijft, weet ik niet, maar dat zeg ik van geen enkele wijk. Van dit deel van Breda is dus ook heel duidelijk gezegd dat er geen sprake van is. Maar goed, als u twee keer beantwoording nodig heeft, het zij zo. De heer KWISTHOUT Bij interruptie. Ongeveer anderhalf tot twee jaar geleden heeft het college antwoord gegeven op vragen van de SP. Toen hebben wij in het kader van alle ontwikkelingen gevraagd: hoe zit het met die wijk? Het college heeft toen geantwoord: sloop is niet aan de orde. Ook de Woningbouwvereniging heeft gezegd: die huizen staan hier nog 20 jaar.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1999 | | pagina 430