11 NOVEMBER 1999
441
weten: grondpolitiek, woningbouw, VINEX-taakstelling, woningmarktverkenning, de
monitor van de heer Haarhuis. Echter, u heeft nog maar zes weken. Dat betekent toch een
hoop werk en een hoop gegevens die naar ons toekomen. Ik prijs me gelukkig als ik al die
gegevens met de daarbij behorende besluiten vóór het eind van dit jaar van u mag
ontvangen. Zes weken is bepaald niet veel tijd meer die u daarin resten. Met betrekking
tot de antwoorden van de heer Kruithof over onderwijs in zijn algemeenheid het
volgende. Het gaat hier over extra impulsen, meer middelen voor onderwijshuisvesting,
onderwijsverzorging, basisdienstverlening. Antwoorden, die in wezen allemaal eigenlijk
alleen maar zeggen: wacht maar, stil maar, alles komt goed. In zekere zin heeft u gelijk
dat u alles verwijst naar de commissie. Ik denk ook dat een aantal zaken, en ik wil u daarin
echt niet bestrijden, daar thuis hoort. Maar datgene wat u heeft gezegd, is voor ons van
weinig directe betekenis. Met betrekking tot deze zaken wachten wij rustig op uw
antwoorden in de commissie. Mevrouw Heerkens, omdat wij dat niet constant kunnen
waarnemen, hebben wij u gevraagd of wij regelmatig een overzicht van de resultaten van
de aanpak van de werkloosheid kunnen krijgen. Het zou voor ons en voor u een
reclameobject kunnen zijn als het goed gaat, en voor ons een waarneming dat wij op u
kunnen rekenen. En dat doen wij ook wat dat betreft. Wij hebben alle vertrouwen in u,
wat de aanpak van de werkloosheid betreft. Met betrekking tot het jongerenbeleid
kunnen wij uw standpunt ook direct onderschrijven en ons vertrouwen uitspreken.
De VOORZITTER
Daar kunnen ze in Oosterhout een puntje aan zuigen.
De heer VAN YPEREN
Dat vind ik ook. Maar we zijn nu in Breda, en niet in Oosterhout. De voorbeelden die daar
tentoon worden gesteld, zou ik hier niet graag willen hebben.
De VOORZITTER
Neen, maar ik probeer ons ook als voorbeeld te stellen.
De heer VAN YPEREN
Maar Breda heeft dat ook wel eens gepresteerd, overigens is dat al wel een tijd geleden.
Maar misschien hebben ze het van Breda geleerd. Neen, Nieuw-Ginneken nog nooit. Ik wil
nog even ingaan op de Sportnota. Ook wij hebben het voorstel gesteund om het
subsidiebeleid te koppelen aan de Sportnota. Toch zijn we blij, omdat die integraliteit en
die samenhang in het sportgebeuren in Breda van uitermate belang zijn, dat u dat
loskoppelt. Wat dat betreft zijn wij het eens met uw uitgangspunt ten aanzien van de
Sportnota, en wij wachten met belangstelling op uw nota.
Mevrouw KREMERS
In zijn algemeenheid dank ik het college voor zijn beantwoording. In de eerste termijn
hebben wij twee concrete vragen gesteld. De eerste had betrekking op de Sportnota, en
ook de heer Van Yperen sprak zojuist daarover. De wethouder heeft daarop antwoord
gegeven. Aan de ene kant is er de integraliteit, met als gevolg het uitstellen van de nota.
Er is indertijd gesproken over integraal benaderen. Toch kun je uiteindelijk wel integraal
tot een Sportnota komen, maar je kunt natuurlijk hapsgewijs de zaak al wel integraal
bediscussiëren, als het gaat om de positie van vrijwilligers bij de georganiseerde sport, als
het gaat om de individuele, ongeorganiseerde sportbeoefening. U gaf een aantal
voorbeelden en zei: we staan niet stil bij sport. Dat is duidelijk. Maar de voorbeelden die u
noemde hebben puur betrekking op het accommodatiebeleid, als het gaat om het
realiseren en het inhalen van achterstallig onderhoud en dergelijke. Dus vandaar wellicht
toch die discussie, ondanks het integrale karakter in wat brokken. Maar datgene wat u
heeft toegezegd is in ieder geval voldoende. Op de vraag die wij hadden over het
vrijwilligerswerk heeft de portefeuillehouder uitgebreid antwoord gegeven, en heeft
gemeld dat dat punt in het voorjaar naar de commissie komt. Wij zien die discussie dan
graag tegemoet, zeker gelet op het feit dat, in onze ogen, niet alleen de rol van de
vrijwilliger is veranderd, maar ook het soort vrijwilliger. Ik had een opmerking gemaakt,