28 JANUARI 1999 44 De heer SCHRODER Wij hebben ons voor dit punt wel aangemeld, maar ik wil het antwoord van het college afwachten. In de tweede termijn kunnen wij dan alsnog reageren. Wethouder OOMEN Op de eerste plaats wil ik zeggen dat ik mij distantieer van datgene wat de heer Kwisthout het college en met name mij als portefeuillehouder in de mond probeert te leggen, en ik zou bijna zeggen probeert aan te smeren. Allereerst wil ik u wijzen op datgene waarop het college de afgelopen maanden heeft ingespeeld en gereageerd en op datgene wat naar voren is gebracht. Ik hoef het u niet uit te leggen, ik heb u alle stukken doen toekomen. Er is een informatieavond belegd. Het onderzoek van TAUW is onlangs gereedgekomen en ook dat heb ik u doen toekomen. Kortom, alle informatie die het college heeft, heeft u bereikt. Ik wil beginnen met datgene waarmee de heer Kwisthout begon, namelijk dat de informatieavond op deze avond wordt gehouden. Juist het verzetten daarvan zou onzorgvuldig zijn geweest. Eind december hebben we een afspraak gemaakt met een volle zaal. Men vroeg wanneer de informatieavond over het gemeentelijk terrein zou plaatsvinden. Je maakt dan afspraken waarbij vele disciplines betrokken zijn. Ik kan u verzekeren, als we deze avond hadden verzet, dan zouden wij daarmee aan de wensen van twee, misschien drie mensen tegemoet zijn gekomen. Maar de bewoners die terecht bezorgd zijn en die zo snel mogelijk antwoord willen hebben, hebben dat vanavond gekregen. Dat heeft niets te maken met een ondemocratisch gehalte van een bestuurder, dat heeft te maken met zorgvuldigheid en het zo snel mogelijk informeren van de mensen uit die omgeving. Ik meld u dat er een klankbordgroep is ingesteld. Er moest ook een teken van openheid zijn om met de buurt te communiceren. Wij hebben niets te verbergen. Het college vindt dat, daar waar mensen ongerust zijn, je moet proberen om die ongerustheid weg te nemen. En dat kun je doen door volledige openheid van zaken te geven. U weet ook dat er een vervolgonderzoek gebeurt in de tuinen. De mensen hebben vandaag bericht gekregen over de boringen ten behoeve van de grondmonsters. Op 1 februari wordt daaraan begonnen. En zoals het er nu voor staat zal het rapport eind april klaar zijn. Ik zou niet weten op welke momenten het college zijn taak ten opzichte van dit punt heeft verwaarloosd. Met betrekking tot de omheining van het terrein het volgende. Er heeft een aannemer opdracht gekregen om die zaak te controleren. U moet toch ook begrijpen dat het college niet kan instaan voor datgene wat er misschien na die controle gebeurt. Dat kunt u het college toch niet verwijten. Elke dag wordt die zaak gecontroleerd. Ik ga ervan uit dat u het rapport TAUW heeft gelezen. In de collegeomslag staat ook nog een passage over het speelterreintje dat daar ligt. Ik geloof niet dat ik hieraan nog meer heb toe te voegen. TWEEDE TERMIJN De heer DE ROOS Er blijven toch nog vraagtekens hangen, en die hebben met name betrekking op een paar zakelijke punten die naar voren zijn gebracht. Ten eerste: er is gezegd dat het onderzoek in de tuinen alleen op lood plaatsvindt en niet op andere zaken, en dat er te ondiep wordt gegraven. Ik wil hierop toch nog heel graag een reactie van de wethouder horen. Ten tweede: door de SP is de kwestie met betrekking tot de locatie van de voormalige stortplaats ook aangekaart. Er is in de commissie gesuggereerd dat die locatie zich niet uitstrekt tot onder de tuinen van de woningen waarom het hier gaat. Ik begrijp niet goed hoe het antwoord van de wethouder op dat punt zich verhoudt met de rapportage van TAUW. In bijlage 1 staat heel duidelijk dat het stort zich uitstrekt tot buiten de grenzen van het voormalige Vervoerbedrijf. Het betreft de Hoornwerkstraat, Ravelijnstraat en Kazematstraat. Als ik dat lees en rekening houd met het standpunt van het college op het punt van de SP dienaangaande, dan vraag ik me af: hoe zit dat nou, hoe is dat te rijmen met eerdere uitspraken? Ik wijs er overigens op dat bijlage 1 bij het rapport TAUW gemeentelijke informatie is van 1 september 1993.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1999 | | pagina 44