28 JANUARI 1999 46 u moet gewoon daar zijn om uw verantwoording af te leggen aan die mensen. En dat kan niet als u hier zit. Wethouder OOMEN Een wethouder legt verantwoording af aan de raad. De heer KWISTHOUT Ten tweede. Gezegd is dat het college goed inspeelt op alle informatie. Ja, maar pas nadat wij, de SP, die informatie naar buiten hebben gebracht. Het rapport van IWACO lag in concept al geruime tijd, meer dan een week, bij het college. Er is pas iets gebeurd op het moment dat wij groot alarm hebben geslagen en een persconferentie hebben georganiseerd. Daar waar u praat over zorgvuldigheid en over het hek, moet ik u zeggen dat ik mij daarbij eigenlijk niets kan voorstellen. Ik ben er een paar keer langsgelopen, 's middags, 's avonds, ik ben een uur op het terrein geweest. Iedereen kan er gewoon op. U heeft toegezegd dat het hermetisch zou worden afgesloten, maar dat is niet het geval. U doet uw werk gewoon niet goed. Ik heb de wethouder niet gehoord over mijn argumenten inzake de locatie van de stortplaats. Dit is een punt waarover hij mij in 1997 onjuist heeft geïnformeerd, want die locatie was toen al bekend. Ik heb de wethouder ook niet gehoord over de grondwaterstroom, en dat is wel een essentieel punt. Het college houdt vol dat de vervuiling niet bij de huizen kan komen, omdat de grondwaterstroom de andere kant opgaat. Over die belangrijke punten heb ik de wethouder niet gehoord. Hij heeft mij daarover geen duidelijkheid kunnen verschaffen. Hij heeft ook niet het tegendeel kunnen bewijzen van het feit dat ik beweer dat hij de raad onjuist heeft geïnformeerd. Hij heeft ook niet kunnen aangeven waarom er niet op PAK's wordt getest, niet op arseen, niet op zink, niet op andere dingen die er zijn gevonden en waarvan bijna zeker is dat die in de grond zitten. Hij heeft niet aangegeven waarom er niet dieper dan één meter wordt gegraven, en daar zit de grootste vervuiling. Er wordt slechts tot één meter diep gegraven. Ik sluit mijn betoog af met het indienen van een tweetal moties. De eerste motie is een verzoek aan het college om een nieuw plan van aanpak samen te stellen, waarin in ieder geval een uitgebreid gezondheidsonderzoek voor alle bewoners wordt opgenomen, een uitgebreider onderzoek onder de tuinen, waarbij niet alleen op lood wordt getest maar op alle gevonden gevaarlijke stoffen, er dieper wordt gegraven dan nu het geval is, en onmiddellijk maatregelen, zij het tijdelijke, om contact met de gevaarlijke stoffen op het terrein te voorkomen, dus het hermetisch afsluiten en het permanent bewaken van het terrein. De tweede motie die ik indien, is een motie van wantrouwen in de richting van de wethouder, met de overwegingen dat de aanwezigheid van de bodemverontreiniging als sinds 1982 bekend is; dat onder verantwoordelijkheid van de huidige wethouder schriftelijke vragen van de SP zijn beantwoord en een interpellatiedebat over deze kwestie is gevoerd, waarbij de portefeuillehouder meerdere malen heeft gesteld dat er helemaal niets aan de hand was op het terrein; dat dit het aanpakken van het probleem onnodig heeft vertraagd, waardoor de bewoners onnodig zijn blootgesteld aan de bodemverontreiniging; voorts dat de portefeuillehouder de bevolking en de raad aantoonbaar onjuist heeft ingelicht over de locatie van de stortplaats en over de grondwaterstroom; dat hij kennelijk ook toezeggingen aan buurt en raad niet serieus neemt, gezien het openstaande hek; en dat hij onzorgvuldig omgaat met aangetoonde en mogelijke risico's voor de gezondheid. Ik dien beide moties in. Ik vraag over de motie van wantrouwen hoofdelijke stemming. De VOORZITTER Door de heer Kwisthout zijn twee moties ingediend. Deze voldoen aan de formele vereisten, zijn voldoende ondertekend en maken onderdeel uit van de beraadslagingen. De door de heer Kwisthout, namen de fractie van de SP, ingediende moties luiden als volgt: MOTIE (3) De leden van de raad der gemeente Breda,

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1999 | | pagina 46