MÉ 25 NOVEMBER 1999 465 gaan kosten, dat aan de raad presenteren en daarover een besluit nemen, belangrijker dan die mogelijke concurrentiepositie, waarvan ik niet zo overtuigd ben. Mevrouw BOIDIN-VAN HOEVE Ter interruptie in de richting van de heer Kwisthout. Toen de bouwkosten 5,7 miljoen waren, was ook de post onvoorzien hoger. Nu zijn de bouwkosten geraamd op 6,8 miljoen, en is de post onvoorzien daardoor ook lager geworden. In dat kader heb ik de heer Kwisthout niet horen praten. De heer KWISTHOUT Neen, want ik praat over het kader dat het college in het raadsvoorstel stelt dat, vanwege dit ambitieuze en bijzondere project de post onvoorzien aan de redelijk lage kant is en een zeker risico inhoudt. Daarover heb ik gesproken, en dat risico betekent voor mij dat de kans groot is dat er later geld bij moet en dat betaal ik liever nu dan later. Dan kunnen we het in één keer meenemen. Mevrouw KREMERS Anderen spraken er ook al over, hierover is uitvoerig gesproken en gediscussieerd in de commissie ECG met de wethouder. Wat betreft het voorstel, de aanbesteding en de gunning van MEZZ, hebben wij in de commissie al groen licht gegeven. Het zal u niet verbazen dat wij in de raad akkoord gaan met het voorliggende voorstel. Het is weer een stap dichter bij de opening van het gebouw. Wij hebben in de commissie onze zorg over een aantal punten uitgesproken en daarvoor aandacht gevraagd, evenals anderen. De wethouder heeft in de commissie de toezegging gedaan om zo snel mogelijk naar de commissie te komen als het gaat om de discussie over het ondernemingsplan en het exploitatiebudget. Mevrouw Boidin had het ook daarover. Ons verzoek is ook om dat in elk geval vóór de Kadernota 2001 in de commissie te krijgen. Wat betreft de risicoparagraaf is D66 altijd van mening geweest, dat je een ambitieus ontwerp wilt realiseren met het programma van eisen als leidraad en dat er, gelet op dat ambitieuze ontwerp, dat ook bijzonder is, altijd een zeker risico in blijft zitten. Vandaar dat D66 van mening is dat het verantwoord is om die risicoparagraaf zó in dit voorstel op te nemen. Een ander punt waarover we in de commissie hebben gesproken, betreft de aanbestedingssystematiek en ook daarover wacht mijn fractie de discussie af. Gezien de problemen die zich steeds rond dit project hebben voorgedaan, zou wellicht een discussie over hoe je anders zou moeten omgaan met die aanbestedingssystematiek kunnen leiden tot het voorkomen van problemen in de vervolgtrajecten, daar waar het andere projecten betreft. We hebben nogal wat in de pijpleiding zitten als je kijkt naar het ambitieuze verhaal in de Stadsvisie en de Kadernota. Dus wat dat betreft gaan wij akkoord met het voorliggend voorstel. De heer LEUNISSE De post onvoorzien. Over die woorden hebben wij in de fractie een aantal uren beraadslaagd. Nu ik het CDA hoor praten over koperen platen op schepen krijgen deze een veel diepere betekenis. Want wat is het geval met koperen platen op schepen? Het gaat niet over de schepen van vandaag en ook niet over die van gisteren, maar over de houten schepen van vroeger. Dat was ook de post onvoorzien, want er was inferieur hout gebruikt dat vroegtijdig wegrotte en men sloeg daar koperen platen overheen. Dat heette dan het doodskleed. Wij hopen niet dat deze het doodskleed worden van MEZZ. Maar ik kan de fractie van het CDA geruststellen. Men praat bij de scheepsbouw niet over koper ter bescherming, maar over brons en dat, de wethouder van Milieuzaken zal dat ook zeer goed weten, heeft niets te maken met koper. Ik kan het CDA dus geruststellen, maar misschien was het maar een balletje van het CDA. Tot zover over de wijze van financiering. Wij zijn het er helemaal mee eens dat de gemeente op de grond een stuk naar beneden gaat, want dat is een goede zaak. Laat ons het daarover eens zijn. Wij hebben ermee ingestemd MEZZ zo snel mogelijk te laten komen. Waarmee wij het niet eens zijn is het naar beneden brengen van het risico van tien naar vijf procent. Waarmee wij het helemaal niet eens zijn is het verminderen van het exploitatiebudget van PARA. Dat vinden wij een

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1999 | | pagina 465