25 NOVEMBER 1999 467 Braat van de WD-fractie vraagt om elke maand een voortgangsrapportage aan de raadscommissie voor te leggen. Ik heb dat in de raadscommissie eigenlijk al toegezegd. Dat zal echt niet iedere maand het geval zijn, want ik kan u niets voorleggen als er niets te melden valt, maar op het moment dat er serieus stappen zijn gezet zal het college en via het college ook de raadscommissie daarvan in kennis worden gesteld. Deze toezegging heb ik in de zomer in de richting van de D66-fractie al gedaan, dus die kan ik hierbij herhalen: de raadscommissie zal continu op de hoogte worden gehouden van de voortgang van dit project. Rondom de exploitatieopzet zijn eigenlijk geen vragen gesteld, ook niet over de discussie, maar is mijn toezegging herhaald dat dat vóór de Kadernota 2001 tot een besluit van de gemeenteraad zal moeten leiden. Er is geen enkele aanleiding om daarover sinds vorige week een ander standpunt in te nemen. De heer Snier noemt het een optimale bestuurlijke controle. De heer De Roos was bij de commissievergadering, dus hij weet heel goed dat ik daar niet uitsluitend over rechten heb gesproken, maar ook over plichten die ik als portefeuillehouder in dit traject heb, en dat ik me zal inspannen op dat vlak, dat PARA/MEZZ wordt gerealiseerd op basis van de uitgangspunten, zoals de raad ze vanavond zal bepalen. Wat betreft de post onvoorzien het volgende. Ik wil hierover weer misverstanden weghalen. Dit punt is in de raadscommissie ook aan de orde geweest en ik dacht dat toen die misverstanden waren weggehaald. De post onvoorzien uit het raadsbesluit van juni was aanzienlijk hoger, dat kan ik nu zeggen omdat die vertrouwelijke bijlage nu openbaar is geworden, om daarmee onderhandelingsruimte te creëren in de richting van de partijen. U weet dat die post onvoorzien destijds bewust hoger was ingesteld, dat is u vertrouwelijk gemeld, om in de onderhandelingen in de richting van de aannemer/installateur de nodige ruimte te houden. Dat is een van de verklaringen waarom de post onvoorzien nu naar de normale vijf procent kan. De bedragen die in de afgelopen maanden zijn benut om in die onderhandelingsruimte te gebruiken, zijn daarmee opgesoupeerd. Het is dus niet noodzakelijk om die nu onnodig hoog te maken. De heer KWISTHOUT Bij interruptie. Wat is dan dat zekere risico? Als u zegt dat het niet meer noodzakelijk is om die post op te hogen, waarom meldt u dan in het collegevoorstel dat er een zeker risico is, dat het college bereid is aan te gaan? Wat is dan het risico? Wethouder GIELEN Ik wilde net antwoord op uw vraag rondom de post onvoorzien gaan geven. Als ik nu zou weten wat die risico's waren, dan zou het geen onvoorzien zijn en dan had ik ze in het budget laten opnemen. We hebben nog niet gegund. Ik heb u reeds aangegeven dat de gunning door het college niet met een onaanvaardbaar hoog risico zal plaatsvinden. U wordt daarvan in kennis gesteld, straks kunt u daarvan kennis dragen en ik denk niet dat het noodzakelijk is om dat in een vertrouwelijke bijlage te doen, omdat het straks een openbare gunning is. Dan is er gegund en dan is er geen sprake meer van vertrouwelijkheid. De redenen voor de risicoinschatting staan heel nadrukkelijk in het raadsvoorstel weergegeven, dat wil zeggen het unieke karakter van dit gebouw. Ik heb in de raadscommissie aangegeven dat het college op dit moment een zeer verantwoord raadsvoorstel aan u durft voor te leggen, maar dat ik mij op geen enkele wijze committeer aan de bedragen zoals ze nu zijn voorgelegd. Wij achten ze zeer reëel, maar er zit nog een zeker risico aan, zeker in dit soort lastige projecten, waar we spreken over een gebouw dat nog nooit in Nederland is gebouwd, en waarschijnlijk niet elders in de wereld. Dat risico hebben we in alle openheid aan u voorgelegd en wij achten het een beperkt risico. Ik heb ook aangegeven dat, naarmate de tijd vordert en naarmate we het moment van gunning naderen, het risico kleiner wordt. Maar op dit moment kunnen we u geen enkele duidelijkheid geven over die definitieve bedragen daaromtrent. Dus dat zal ik ook nu niet doen sinds de raadscommissievergadering. De laatste vraag betreft de maximale inspanning rondom het dak. Er is bij monde van de projectleider aangegeven, dat onze inspanning daarop natuurlijk is gericht, maar uiteindelijk gaat het ons erom dat er een goed poppodium wordt gerealiseerd met een door de raad vastgesteld programma van

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1999 | | pagina 467