25 NOVEMBER 1999 470 Wethouder GIELEN Ik had gehoopt dat het dictum van de motie van de Parel van het Zuiden zou luiden: ééns maar nooit meer. Dan had ik deze meteen overgenomen, want ik was niet van plan om met nóg een voorstel te komen voor een ander poppodium in Breda. Maar dit blijkt niet het geval te zijn. Collega Van Os kijkt nu naar het dictum, ik kan het antwoord ook wel geven, maar ik wil hem daarbij niet voor de voeten lopen. Wethouder VAN OS Doe maar. Wethouder GIELEN Met veel plezier wil ik iedere maand de voortgangsrapportage als vast agendapunt opnemen. De praktijk leert inderdaad, mijn dank daarvoor, mevrouw Kremers, dat we in de afgelopen periode maandelijks hebben gesproken over PARA, maar ik denk dat u er evenmin behoefte aan heeft om over iets te praten als er niets te melden valt. Dus in die zin kan het in de praktijk betekenen dat er geen voortgangsrapportage voorligt, zeker als straks de start van de bouw heeft plaatsgevonden, want dan is het een kwestie van de voortgang van een bouwproject. Was het niet mogelijk geweest om de uitwerking van het organisatiemodel in het voorstel mee te nemen? Dat is terugkomen op vragen die al eerder zijn gesteld rondom de Koninklijke Horeca Nederland. Die discussie heb ik juist uitgesteld om goed met Koninklijke Horeca Nederland te kunnen praten. Het model als zodanig is nog niet definitief uitgewerkt, omdat het model van Koninklijke Horeca Nederland in diverse steden niet tot een bevredigende oplossing heeft geleid, sterker nog, het heeft tot een aantal rechterlijke uitspraken geleid, waarmee Koninklijke Horeca Nederland ook niet tevreden was. Ik denk daarbij aan Tilburg. Om die reden wil ik nu niet een definitieve uitspraak over het ondernemingsplan doen, omdat ik wel gevoelig ben voor de argumenten die Koninklijke Horeca Nederland rondom het paracommercialisme heeft aangevoerd. Ik ben in feite niet bij machte om aan de gemeenteraad nu al een definitief model voor te leggen, dat leidt tot een optimale oplossing voor zowel het bestuur van MEZZ, Koninklijke Horeca Nederland als de gemeenteraad, die daarmee een plafond heeft bepaald. Wat betreft de uitgebreide discussie die in het college zou hebben plaatsgevonden over de post onvoorzien, waarop de heer Kwisthout doelt, het volgende. Ik heb daarbij aangegeven dat een van de opties is geweest de post onvoorzien op te hogen. Maar wij hebben daartoe niet besloten, omdat we nu niet inzichtelijk hebben hoe dat risico is in te schatten. En ik heb u ook gezegd dat dat een extra risico zou betekenen, omdat we dan de laatste fase van de onderhandelingen ingaan met een open portemonnee. Dat is precies de reden dat we op basis van de gegevens zoals ze nu bekend zijn, een hele reële inschatting hebben kunnen maken van de definitieve berekeningen, en u nu niet gaan voorstellen om die post onvoorzien op te hogen. Bovendien was ik gebonden aan een uitspraak van de gemeenteraad van juni van 9,8 miljoen, en daaraan hebben wij voldaan. Wat betreft de motie het volgende. In het dictum staat dat deze wijze van financieren van overschrijdingen niet gebruikelijk is en daarom in het vervolg achterwege dient te blijven. Er is hier geen sprake van overschrijdingen, omdat u deze avond pas het definitieve krediet voteert, dus ik ontraad deze motie namens het college. Besluitvorming ten aanzien van de motie (2), ingediend door de heer Leunisse namens de fractie van de Parel van het Zuiden, inzake de manier van financieren van overschrijdingen, die niet gebruikelijk is en daarom in het vervolg achterwege dient te blijven. De VOORZITTER Mag ik vragen wie voor deze motie is? De heer DE ROOS Een stemverklaring over de motie. Wij vinden het bedrag dat erin wordt genoemd erg onduidelijk. We hebben het idee dat dit weer het hogere rekenwerk van de heer Boer is, dus we kunnen het niet volgen. Wij steunen deze motie dus niet.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1999 | | pagina 470