23 DECEMBER 1999
498
structureel, om ervoor te zorgen dat ook de werknemers, die op dit ogenblik in de
binnenstad werken en problemen hebben met parkeren, daar hun auto kwijt kunnen.
De heerSCHELTENS
Ik zou, naast de behoorlijk felle reactie van de wethouder op onze motie, ook graag een
reactie van de andere fracties willen horen, want het is bijna raadsbreed wel eens naar
voren gebracht dat parkeer en pendel een goed idee zou zijn, en niet alleen dat, want wij
hebben daarover verschillende meningen, maar met name het structureel invoeren
daarvan. Ik wil de andere fracties vriendelijk vragen hierop een reactie te geven, want ik
ben daar bijzonder benieuwd naar.
De VOORZITTER
Dat ziet u toch bij de stemming? Niemand vraagt het woord, dus ik denk niet dat het
zinvol is.
De heer KWISTHOUT
Ik hoor graag van de wethouder nog een reactie op de inflatiecorrectie en wijze waarop
daaraan op deze manier vorm is gegeven. De afspraak was een inflatiecorrectie van 2%,
met andere woorden: de parkeertarieven met 2% omhoog. Maar dat gebeurt hier in feite
niet. Datgene wat hier gebeurt, is dat het nachttarief van een parkeergarage wordt
verhoogd, dat de naheffingsaanslag wordt verhoogd en dat zelfs het maandtarief van de
E-terreinen wordt verlaagd. Dat stemt niet overeen met datgene wat we hebben
afgesproken. Op de tweede plaats hoor ik van de wethouder nog graag of en in hoeverre
deze voorstellen bijdragen aan onze doelstelling: het terugdringen van de groei van de
automobiliteit, die we toch gezamenlijk hebben afgesproken.
Wethouder OOMEN
Met betrekking tot de eerste vraag van de heer Kwisthout, en ik heb dat ook in de
commissie uitgelegd, het volgende. Het ging om een inflatiecorrectie van 2% over het hele
inkomstenpakket van het Parkeerbedrijf. Ik heb u gezegd dat dat ongeveer 15 miljoen is.
2% daarvan is ruim 300.000,--. Het college heeft geprobeerd om die 300.000,--, dus die
inkomsten, zo op te leggen dat bepaalde doelgroepen worden ontzien, en in die zin noem
ik onder meer de mensen die in de binnenstad wonen. Wij hebben daarbij gekozen voor
deze drie elementen. In zijn totaliteit komt dat neer op 2%. Ik spreek niet tegen dat dat in
individuele gevallen een iets hogere stijging betekent, maar het gaat om het totaalbeeld
en dat is 2%. Over de andere doelstelling, dus het terugdringen van de automobiliteit, heb
ik in de commissie gezegd dat wij in de Verkeers- en Vervoersnota daaraan aandacht
zullen besteden. Maar één ding staat voorop, de mensen die in de binnenstad wonen,
hetgeen het college ook promoot, moeten in staat worden geacht om hun woning te
kunnen bereiken op een wijze zoals zij die willen. Natuurlijk is het zo dat iemand die zich
met de fiets verplaatst van Breda naar Rotterdam minder overlast veroorzaakt in de
binnenstad. Maar ik denk dat we realist moeten zijn. We gaan het volgend millennium in,
en de auto zal daarin een blijvende plaats innemen, althans, zo ziet het college dat.
De heer KWISTHOUT
Bij interruptie. Ik ben blij dat de wethouder al spreekt over het terugdringen van de
automobiliteit, want dat gaat al iets verder. Als je voor het volgend jaar een jaarplan gaat
vaststellen, dan vind ik dat je ook moet kijken naar de doelstelling die je in dat kader hebt.
Je stelt een jaarplan voor, en wat draagt dat bij aan je doelstelling? Op het moment dat je
plannen maakt, moet je kijken of die bijdragen aan je doelstelling. Je moet niet achteraf
gaan kijken of ze wat hebben opgeleverd.
Wethouder OOMEN
Ik geloof niet, mijnheer Kwisthout, dat dit college een plan kan maken dat ooit uw
instemming zal krijgen. Ik denk dat wij onze energie heel goed moeten gebruiken.