23 DECEMBER 1999 503 Mevrouw VOSSENAAR-BLOKDIJK In de commissie is over dit onderwerp uitvoerig gesproken, en uiteraard zal ik dat niet herhalen. Wel wil ik graag constateren dat het hier een goed stuk betreft. Het geeft toch een duidelijke richting aan als het gaat om goede onderwijshuisvesting in de toekomst. Van mijn fractie mag de lat nog best wat hoger liggen. Breda heeft, naar ons idee, nog niet echt reden om trots te zijn op zijn onderwijsgebouwen. De voorgestelde maatregelen kunnen, naar onze mening, enige ruimte bieden op termijn, maar het blijft natuurlijk nog een sober gebeuren, en dan druk ik me wat eufemistisch uit. In de commissie zei de wethouder overigens, dat het de raad is die kan bepalen om jaarlijks meer geld voor dit doel uit te trekken dan de geplande 420.000,--. Dat lijkt mij een redelijk open deur, en ik ben dan ook nogal benieuwd of de wethouder, dan wel het college, met voorstellen in die richting denkt te komen. Ik vrees dat ik het antwoord ook wel weet. Met nadruk wijs ik ook nog even op de onderhoudstoestand van de schoolgebouwen. Van het inven tariserend onderzoek, dat onderhanden is, zullen wij, denk ik, nog schrikken. Maar al te vaak wordt dat onderhoud slecht en te laat aangepakt, waardoor onnodig extra kosten moeten worden gemaakt. We zien dat op allerlei terreinen. Ingewikkelde procedures en gesteggel over de verantwoordelijkheden is daarvan vaak één van de oorzaken. Niet iedereen kan daaraan onmiddellijk wat doen, maar toch is mijn verzoek om nog eens heel goed daarnaar te kijken. Tot slot, nogmaals, ik vraag ook aandacht voor de gebouwelijke consequenties van de onderwijsontwikkelingen, ook van die onderwijsontwikkelingen die we al wél zien aankomen. Daarvoor zijn grotere investeringen nodig dan menigeen denkt. De opvatting van onze fractie is dat Breda daarin niet mag achterlopen, want dat past een stad met karakter niet, denken wij. Wethouder KRUITHOF In de richting van GroenLinks het volgende. Ik heb op die avond ook geprobeerd uw nestor met de meeste onderwijservaring ervan te overtuigen dat, voor mijn gevoel, de manier waarop hij naar het geheel keek wel erg negatief was. Tenminste, niet negatief vanuit het mensbeeld gezien, maar vanuit de ontstane situatie. Het blijft overigens zo, en dan spreek ik ook meteen in de richting van mevrouw Vossenaar, dat kan worden geconstateerd dat de schoolgebouwen op dit moment in sommige gevallen niet alleen sober en doelmatig zijn, het is ook de bedoeling dat ze sober en doelmatig blijven, want er zullen niet meteen gouden daken komen, maar dat ze ook hier en daar kaal zijn. Dat stond ook heel duidelijk in deze nota, waarin ook werd aangegeven dat daaraan moet worden gewerkt. U heeft gelijk, het is natuurlijk een open deur als de raad wil dat hiervoor meer geld wordt uitgegeven. Kijkend naar het geld dat we nu hebben binnengehaald, verwacht ik niet dat reeds bij de volgende kadernota getallen met vele nullen zullen binnenkomen. Ook over de onderwijskundige vernieuwingen hebben we in de commissie gesproken. Voor een deel zullen die ook door het Rijk moeten worden betaald. Overigens is het dan aan ons om te kijken of zich in dat geval geen misstanden voordoen. We hebben in de commissie lang over dit onderwerp gesproken, en ik was blij dat ik bij eenieder, dus bij alle politieke partijen, een duidelijk warm kloppend hart kon waarnemen, waarmee ik heel gelukkig ben. Akkoord. 243. VERLENGING VAN DE IN ARTIKEL 20 VAN DE INSPRAAKVERORDENING OPGENOMEN OVERGANGSREGELING MET BETREKKING TOT DE WIJK- EN DORPSRADEN. Akkoord. 244. BELEIDSPLAN ABW 2000. Mevrouw KNIPSCHEER Het beleidsplan is in de commissie SAW uitvoerig aan de orde geweest. Wij geven nog een korte stemverklaring. Het nu gepresenteerde beleidsplan heeft een aantal extra accenten gekregen, waardoor het voor ons in grote lijnen een redelijk goed plan is. Het maakt

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1999 | | pagina 503