23 DECEMBER 1999
507
regeling is om daar naartoe te gaan. Er zijn ook andere zaken die wij rond de Bredapas
kunnen doen. Ik denk dat we wat dat betreft terecht samen trots mogen zijn, zonder dat
we achterover gaan leunen. Als we kijken naar de armoedemonitor en naar de cijfers, dan
kunnen we constateren dat ons armoedebeleid effect heeft. Maar we blijven zeer alert.
Het CDA sprak over de terugkoppeling. U weet dat op het beleidsplan ook steeds het
beleidsverslag volgt. Dat is sowieso verplicht, en in de commissie bespreken wij dat met u,
waar u op alle terreinen de terugkoppeling zult terugvinden. U pleit voor een goed
fraudebeleid. Ik denk dat we dat al jaren hebben, waarbij we de nadruk leggen op de
preventie, juist om te voorkomen dat mensen in een moeilijke situatie terechtkomen. Als
er echt sprake is van fraude, dan moet je die hard aanpakken. We moeten er ook voor
zorgen dat we zo snel mogelijk ingrijpen als we bepaalde zaken constateren, waardoor
mensen niet in een dergelijke situatie terechtkomen en wij ook niet tot terugvordering
hoeven over te gaan. Wat betreft het serieus nemen van de inspraak het volgende. In de
commissie heb ik gezegd dat we, voordat we het echte beleidsplan gaan opstellen,
halverwege het jaar de meest betrokken organisaties uitnodigen om mee te denken. Ik
denk dat dat op zich al heel wat zegt. Daarnaast hebben we de formele inspraak, en ik
verwacht, gezien de reacties, dat er op zich voldoende tijd is. Medio november kwam dit
plan al in het college, en we zijn er toen ook al mee naar buiten gegaan. U heeft het
conceptplan zelf ook ruim van tevoren gekregen. Wij willen daarmee het belang van dit
beleidsplan aangeven. De Partij van de Arbeid sluit zich voor het grootste deel aan bij het
CDA en wijst nog eens op de zorggesprekken. U weet dat we die met name voor de harde
kern langdurig werklozen nu gaan inzetten en dat we van plan zijn om die straks regulier
te gaan opnemen binnen sociale zaken, omdat we denken dat het hard nodig is om die
groep mensen bij de maatschappij betrokken te houden en ervoor te zorgen dat zij zoveel
mogelijk gebruik maken van hun rechten. Wat de reactie van GroenLinks betreft het
volgende. Datgene wat ik constateerde was dat we, na een goede discussie en goede
voorbereiding op uw toch nogal fors aantal vragen, toch tot de conclusie zijn gekomen
dat ook u het plan in de tweede termijn een compliment waard vond. Dus in die zin denk
ik dat u tevreden was over de beantwoording. Dat u uitermate tevreden bent over het
armoedebeleid, neem ik graag van uw fractie in ontvangst. Ik ben er alleen maar blij mee
dat de conclusie uiteindelijk is dat ook u tevreden bent over dit beleidsplan. Breda '97
wijst nog eens op de discussie rondom de ouders met kinderen onder de vijf jaar. Die
discussie wordt nu ook landelijk gevoerd. Datgene wat ik heb gezegd is dat ik steeds in
individuele gevallen de grenzen van de mogelijkheden zal opzoeken en maatwerk zal
betrachten. Ik vind dat die groep, en zo wil ik het ook bekijken, er recht op heeft om
zoveel mogelijk op trajecten te worden ingezet. Het is van belang dat ze bij de maat
schappij betrokken raakt en, daar waar mogelijk, de relatie met de arbeidsmarkt
vasthoudt, maar dan wel met een aantal randvoorwaarden. Voorts moet het ook mogelijk
zijn om de zorg voor kleine kinderen voldoende te waarborgen. In de richting van de
fractie van de SP het volgende. Ik betreur het dat u, ondanks het feit dat u tevreden bent
over het armoedebeleid, op andere gronden toch meent te moeten tegenstemmen. Ik
denk dat we, wat betreft de gesubsidieerde arbeid, elkaar constant blijven tegenkomen. Ik
heb u verteld dat ten opzichte van het verleden de uitstroom behoorlijk is toegenomen
van zowel de WIW alsook van de in- en doorstroombanen, waarop we nu extra beleid
gaan zetten. De Bredapas, is een goed instrument, en ik heb daarvoor van u nog geen
alternatieven gehoord. Tot slot zegt u dat de declaratiesystemen et cetera in het verleden
hebben bewezen een niet voldoende alternatief te zijn. Ik vind het jammer dat u om die
redenen genoodzaakt bent om tegen dit beleidsplan te moeten zijn. Naar aanleiding van
de motie van de Parel van het Zuiden het volgende. Ik denk dat de Sociale Dienst en met
name de Kredietbank juist steeds proberen om op tijd in actie te komen om ervoor te
zorgen dat in overleg met de woningbouwcorporaties zoveel mogelijk wordt voorkomen
dat de woning van de mensen moet worden ontruimd. Daarover zijn zeer goede
contacten. Onlangs hebben we daarover, naar aanleiding van de Marap, in de commissie
gesproken. Als burgers zich melden wordt daar altijd zeer serieus naar gekeken, ook door
mij. Ik vind het onbegrijpelijk dat u op basis van een individueel geval, waarop ik niet heb
kunnen reageren, nu tegen dit beleidsplan moet zijn, terwijl uw woordvoerder in de