25 FEBRUARI 1999
58
De heer BOER
Dat is niet zo, mijnheer de voorzitter. Ik moet zeggen dat u wel heel snel reageert op het
feit dat wij nu even kort contact hebben, terwijl het anders een gigantisch geroezemoes is,
en daarop reageert u niet. Wij zijn bij de les.
De VOORZITTER
Kunt u de vraag die u stelde nog even herhalen?
De heer TAKS
Ik had geen vraag, voorzitter. Ik wijs op twee voorwaarden die de VVD-fractie steeds heeft
gesteld aan het opheffen van het Stadsgewest. In de eerste plaats hebben wij altijd
gezegd dat voor wat betreft de beleidsmatige zaken de verantwoordelijkheid inderdaad
moet komen bij de deelnemende gemeenten, op een zodanige manier dat er in elk geval
geen sprake zal zijn van een vrijblijvendheid in de samenwerking. Onze tweede
voorwaarde was dat op het stuk van de sociaal-economische samenwerking een stevige
structuur zou worden geschapen op de schaal van West-Brabant. Ik constateer dat beide
voorwaarden zijn vervuld. Daarvoor hebben wij grote waardering. Tegen die achtergrond
kunnen wij instemmen met het voorstel. Positief vinden wij ook dat wordt gekozen voor
een wijze van opheffing in de zin van opschortende voorwaarden, waardoor in elk geval
een soepele en flexibele overgang naar de nieuwe structuur wordt gegarandeerd. Verder
hebben wij grote waardering voor het feit dat Breda zich bereid verklaart om de
ambtelijke medewerkers te incorporeren in de gemeentelijke organisatie van Breda.
Daarmee laat Breda blijken een echte regiogemeente te zijn. Onze waardering daarvoor.
De heer VAN DER WESTERLAKEN
Ook onze waardering voor datgene wat er is gedaan om tot zover te komen, de regionale
samenwerking op een andere manier vorm te geven. Een knelpunt in de nieuwe
gemeenschappelijke regeling is voor ons altijd het regiobureau geweest. U weet dat wij
steeds een voorstander zijn geweest van een transparant secretarieel bureau, dat zich niet
bezighoudt met beleidsmatige zaken. Daarom zou ik graag voorstellen om na een jaar
eens te evalueren hoe het regiobureau heeft gefunctioneerd. Overigens kunnen wij ons
helemaal vinden in de voorgestelde vorm van de gemeentelijke samenwerking.
De heer KWISTHOUT
Een stemverklaring. Wij zijn tegen dit voorstel om reden dat de in te stellen organen, de
gemeenschappelijke regelingen, soms een vergaande invloed hebben op de mensen over
wie het gaat. Deze organen zijn niet democratisch gekozen. Daarom zullen wij
tegenstemmen.
De VOORZITTER
Ik neem van een en ander kennis. Aan de twee voorwaarden waarover de WD sprak
wordt in dit voorstel voldaan. Daarmee ben ik heel snel klaar. Wat betreft het voorstel van
de heer Van der Westerlaken om na één jaar te evalueren, het volgende. Ik heb ook in de
commissie gezegd, dat dit mij iets te snel lijkt, met name wanneer je dat ene jaar laat
ingaan op 1 april. Met alle plezier wil ik in de commissie Algemene Zaken, omdat het
bestuur van dat transparant bureau bij de portefeuillehouder Algemene Zaken
terechtkomt, op enig moment en misschien ook wel op verschillende momenten verslag
doen van hoe het loopt. Een evaluatie klinkt nu wat zwaar, maar ik kan mij voorstellen dat
er een moment komt dat wij met elkaar praten over wanneer dat tijdstip het beste inzicht
zou geven over hoe het is gelopen. Dat wil ik u graag toezeggen. Verder heb ik eigenlijk
geen vragen gehad en ik denk dat ik dit punt, met de stemverklaringen die er zijn
geweest, verder kan afronden door u te vragen: wie is tegen dit voorstel?
Akkoord, met de aantekening dat de fractie van de SP geacht wenst te worden te hebben
tegengestemd.
23. WET SCHULDSANERING NATUURLIJKE PERSONEN.