25 FEBRUARI 1999
69
Wethouder VAN BEUSEKOM-NIX
Neen, dan zou ik deze beslist handhaven. Dan kan ik haar afwijzen. Dat vind ik heel wat
leuker.
De heer BOER
Dat is een emotionele kwestie. U geeft aan dat u met deze drie mensen verder gaat en wij
hebben gehoord, naar aanleiding van het laatste gesprek in de commissie, dat u dat niet
wenst te doen. Als u nu zegt dat u wél met hen verder gaat, dan is deze motie overbodig
en zullen wij haar intrekken.
Wethouder VAN BEUSEKOM-NIX
Daarvan heb ik gezegd: ga haar vooral handhaven, want u heeft het over de overgebleven
burgers. U maakt een zeer onvolledige motie. Wat ik zeg is dat het college altijd helpt bij
het vinden van plekken.
De heer BOER
U had het net heel nadrukkelijk
De VOORZITTER
Uw tweede instantie is
De heer BOER
Neen, even ter interruptie. De wethouder heeft in eerste instantie deze drie nadrukkelijk
genoemd. Daarom ging ik daarop in. Deze drie zou u ook helpen.
Wethouder VAN BEUSEKOM-NIX
Zal ik eens een zin afmaken? Fijn. Als u bedoelt dat deze drie burgers, en dan denk ik dat
we het over dezelfde hebben, dat zal dan wel zo zijn, zich in het buitengebied mogen
vestigen, dan zeg ik neen. Maar ze zullen, net als alle andere burgers die nog geen plek
hebben, worden geholpen bij het vinden van plekken. Maar niet op deze manier en niet
zo. Daarom zeg ik dat die motie overbodig is. Wij voeren deze zo niet uit.
De heer BOER
De motie is bedoeld om op dezelfde manier deze drie
De VOORZITTER
Ik heb geen zin om tien instanties over deze motie
De heer BOER
Maar de wethouder draait drie keer in haar antwoord.
De VOORZITTER
Luistert u eens. Dan zal de raad wel bepalen of u gelijk heeft of niet. Wij brengen de
motie in stemming.
De heer BOER
Dan weet ik al zeker hoe dat gaat.
Besluitvorming ten aanzien van de motie (1), ingediend door de Parel van het Zuiden,
inzake het medewerking verlenen aan de drie overgebleven burgers bij het realiseren van
hun plannen.
De motie (1) wordt verworpen, met de aantekening dat de fracties van de Parel van het