25 MEI 2000 120 voor ons om vanavond feest te gaan vieren. Maar direct daar achteraan komen de mitsen, de maren en de tenzijen. En die kan ik niet helemaal volgen. In de commissie hebben wij uitgebreid over deze zaak gediscussieerd. In de motie worden helemaal geen keiharde dingen gevraagd, geen keiharde dingen geëist, geen keiharde oordelen geveld, laat staan negatieve. Er wordt alleen maar gezegd: ga met een bepaalde positieve grondhouding dat overleg in en geef aan, wanneer blijkt dat extra financiële middelen voor extra inzet ten behoeve van de voorschoolse periode nodig mochten zijn, dat we dan dienaangaande ook niet te flauw zijn. Dat is een positieve grondhouding en dat geeft een bepaalde uitstraling. We kunnen er ook niet omheen, en dat als reactie op datgene wat mevrouw Boidin zei, want we gaan wat extra's doen. Het is niet alleen een accentverschuiving, we gaan gedurende een bepaalde periode aandacht geven aan datgene waaraan tot op dit moment weinig of geen aandacht is geschonken. Als daaruit op een gegeven moment profijt wordt getrokken, dan zal dat pas na een aantal jaren zijn. Als je die overlap pingsperiode verwaarloost, dan ga je met middelen en met inzet schuiven. Dan ga je van een groep, die nu die aandacht ook nodig heeft, zeggen: jongens, we gaan ons even bezighouden met een andere periode en over een paar jaar zal dat zeker zijn vruchten afwerpen. Maar dan zit er gewoon een wak in het hele gebeuren. De bedoeling van deze motie is alleen om aan te geven: ga door op de ingeslagen weg voor de doelgroepen die er nu zijn, er komt een extra doelgroep bij en mocht het nodig zijn dat daarvoor financiële middelen moeten worden vrijgemaakt dan zijn wij, als het nodig is, daartoe eventueel wel bereid. Ik vind dat een heel positieve en duidelijke grondhouding die u, volgens mij, ook zou kunnen gebruiken in dat overleg, en dan staan wij allemaal achter u. Wat wilt u nu nog meer? Ik ben heel benieuwd naar de reactie van de andere fracties hierop. De heer POSTHUMA Ik wil graag even reageren op de motie van GroenLinks. We hebben te maken met een accentverschuiving in het beleid. We hebben te maken met andere keuzes dan we de afgelopen jaren hebben gemaakt. Die keuzes maken we nu. Ik heb altijd begrepen dat het in de politiek regelmatig gaat om het maken van keuzes. Dat vereist ook enige moed. Dat zal er wellicht toe leiden dat voor andere groepen, waarvan binnen het onderwijskansenbeleid ook sprake is, wat minder middelen beschikbaar zijn, tenzij wij elders, op welke plek dan ook, daarvoor extra middelen kunnen vinden. Ik hoop van ganser harte het laatste. Maar ik zie in de motie van GroenLinks op dit ogenblik geen deugdelijk dekkingvoorstel en ik vind het dan ook eigenlijk onmogelijk om daarmee akkoord te gaan. Ik denk ook dat we hiermee in de richting van het werkveld, de mensen die het uiteindelijk zullen moeten doen binnen de scholen, binnen de instellingen, het verkeerde signaal afgeven. Ik heb nu juist in de eerste termijn uitdrukkelijk de wethouder verzocht om met voortvarendheid, met enthousiasme, met daadkracht dat overleg te gaan voeren met die partners, om zo snel mogelijk tot resultaat te komen. Als wij nu al bij voorbaat tegen ze zeggen: wij kiezen heel uitdrukkelijk voor die groep, maar toch ook weer niet zo heel erg duidelijk, dan denk ik dat het daar een stuk wordt afgezwakt, en dat zou ik betreuren. De heerSCHELTENS Voorzitter, mag ik hierop even reageren? Want als ik iedereen eerst nog aan het woord laat, dan ben ik waarschijnlijk de inbreng van de heer Posthuma al weer kwijt. Zo ben ik. De VOORZITTER Als dat maar niet betekent dat dat bij iedere woordvoerder gaat plaatsvinden. De heer SCHELTENS Dat hangt af van de reactie. De VOORZITTER Ik sta u een interruptie toe.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 2000 | | pagina 120