25 MEI 2000
123
De heer SCHRODER
In de commissie is hierover gesproken. Er is, wat mij betreft en pas later viel mij dat op,
één punt blijven liggen, namelijk de vaststelling in de verordening van de groepen die een
voordracht mogen doen voor de samenstelling van de begeleidingscommissie. Het viel mij
op dat in de toelichting op de verordening en ook bij de motivering, zoals die in de
commissie aan de orde is geweest, er allereerst onverenigbaarheid bestaat bij de leden die
al in de bestuurscommissie zitting hebben. Ten tweede is in de commissie uitgebreid
gemotiveerd, en ik heb de wethouder daarin gesteund, waarom de Participatieraad geen
afvaardiging naar de begeleidingscommissie zou mogen sturen. Ons viel op, later eigenlijk
pas, dat het Overleg Ouderenbeleid Breda in dit geval wel een afvaardiging mag sturen
naar de begeleidingscommissie. Dat lijkt ons principieel een onjuiste keuze. Wij vinden dat
je dat niet zou moeten doen ten aanzien van groepen die al op andere trajecten van
beleid bezig zijn, zoals met gemeentepolitiek, belangenbehartiging et cetera. In dat kader
kijk ik naar de motivering ten aanzien van de Participatieraad, maar ook van de
bestuurscommissie. Principieel lijkt het mijn fractie onjuist dat een vertegenwoordiger van
het Overleg Ouderenbeleid, dat eigenlijk een opvolger is van de Ouderenadviesraad, aan
de ene kant betrokken kan zijn bij de voorbereiding van beleid in het kader van de Wvg
en vervolgens met een andere pet op, eigenlijk als Ouderenadviesraad of als Overleg
Ouderenbeleid, het college weer gevraagd of ongevraagd kan adviseren omtrent dat
beleid. Wat ons betreft is de beleidsvoorbereiding met daarbij de participatie van de
belangengroepen en de advisering daaromtrent toch een onderscheiden aangelegenheid,
waarbij met name die advisering zich meer in een onafhankelijke sfeer zou moeten
afspelen. Je moet niet adviseren over iets, waar je bij de beleidsvoorbereiding al bij
betrokken bent. Wij vinden dit een schoonheidsfoutje, dat hersteld zou moeten worden.
Vandaar dat ik de wethouder gisteren een conceptamendement heb gestuurd, waarin die
verschuiving plaatsvindt: OOB schrappen en een extra benoemingsmogelijkheid voor het
GOBO. Ik heb hierover gisteren heel even overleg gehad met de wethouder. Toen was zij
hiervan nog niet overtuigd. Ik neem aan dat zij inmiddels overtuigd is. Ik zou u willen
vragen om dat in deze zin over te nemen, zoals nu is toegelicht. In het andere geval wil ik
dat graag in de vorm van een amendement ondersteunen.
De heer KWISTHOUT
Een stemverklaring. Wij kunnen dit voortstel niet ondersteunen. Wij zullen tegenstemmen
om een principiële reden, die ik ook in de commissie heb toegelicht. Als je een dergelijke
commissie gaat instellen die bepaalde bevoegdheden heeft en adviseert namens bepaalde
groepen, dan vinden wij dat die te allen tijde democratisch moet worden gekozen door
die groepen en niet moet worden benoemd op voordracht van een aantal organisaties.
Wethouder HEERKENS
In die zin ben ik blij met het amendement, dat het mij even in de gelegenheid stelt om
wat recht te zetten in de verordening met betrekking tot artikel 6. Daar moet bij lid 1
onder c worden gelezen het vijfde of het zesde lid van artikel 5 in plaats van het zesde of
het zevende lid van artikel 6. Deze correctie is een gevolg van het feit dat er voorheen
artikelen zijn uitgevallen. Dit heeft gewoon te maken met een verwijzing. Het kan
natuurlijk niet artikel 6 zelf zijn, maar het moet voor de goede lezers artikel 5 zijn. In
artikel 9 wordt in lid 2 verwezen naar artikel 9 zelf, en dat moet artikel 8 zijn. Als u dat zo
wilt lezen, dan hebben wij, als uw raad de verordening aanneemt, ook een geheel
correcte verordening. Wat het amendement inhoudelijk betreft het volgende. Het klopt
dat GroenLinks in de commissie op zich al akkoord was gegaan. Waar we het over de
bestuurscommissie hebben, is het volgende aan de hand. Een bestuurscommissie neemt
bevoegdheden over van burgemeester en wethouders en in een aantal gevallen kan dat
ook van de gemeenteraad. Dat betekent dat je dan ook verantwoording aflegt aan de
raad. Om die redenen vonden we dat leden van de bestuurscommissie uitgesloten zouden
moeten zijn van een lidmaatschap van de begeleidingscommissie. Verder gaat het hier om
het ongevraagd of gevraagd adviseren over de Wvg. De Wvg gaat, zoals u weet, in het
feite voor een groot deel over het gehandicaptenbeleid, maar heeft ook heel veel
raakvlakken met het ouderenbeleid. Het leek ons juist heel goed om een vertegen-