25 MEI 2000
129
een stemverklaring. In de commissie heb ik gezegd: ik neem de vaststelling van de nota
mee terug naar de fractie. De fractie heeft mij toestemming gegeven, en zal dat
zodadelijk ook doen, in te stemmen met de vaststelling van de nota, maar het plan van
aanpak zal de steun van mijn fractie niet kunnen hebben.
Mevrouw VOSSENAAR-BLOKDIJK
Ik denk dat het integratiebeleid net zo moeilijk is als het wegwerken van een bord
couscous met appelmoes, want dat lijkt mij ook een hele klus. Wat we wel hebben is een
uitstekende nota met goede uitgangspunten, die mijn fractie kan onderschrijven. Wij
vinden ook de opzet zeer veelbelovend. Een opzet, waarin het veld zeer nadrukkelijk de
toon aangeeft. Het grootste knelpunt, we horen dat vanavond ook van de collega's weer,
was en is: hoe krijgen we dit beleid nu concreet, hoe krijgen we het vertaald in werkbare
projecten, en wel zo verpakt dat het ook nog resultaat oplevert en dat op afzienbare
termijn? Het is allemaal nogal wat. We hebben het vanavond al eerder over een project
manager gehad. In dit geval weten we al over wie we spreken. We hebben uitermate veel
vertrouwen in de projectmanager die voor dit project is aangewezen. Zij kent het veld als
geen ander en zij zal zeker niet alleen naar papieren resultaten streven. Mede daarom
denk ik dat mijn fractie ook van harte akkoord gaat met alle kansen die het
uitwerkingsplan ons biedt. Wij wensen het college en de projectmanager veel succes en
wij hopen wel op de hoogte te mogen blijven.
De heer JOOSSE
De nota "Couscous met appelmoes" heeft inderdaad een aantal jaren op zich laten
wachten en heeft bij ons ook wel de nodige verwachtingen gewekt. Het is een duidelijke
omslag geworden van minderhedenbeleid naar integratiebeleid, althans op dit moment
op papier. Er wordt in de nota een aantal zeer belangrijke zaken geconstateerd, waarin
wij ons volledig kunnen vinden. Met name het uitgaan van eigenheid en identiteit om
daarmee tot een goede integratie te komen kunnen wij van harte onderschrijven. De nota
heeft ook een karakter van wederkerigheid. Er wordt iets verwacht van de nieuwkomers
in onze samenleving, de nieuwkomers van enkele decennia geleden en de nieuwkomers
van vandaag en morgen, maar er wordt ook het nodige verwacht van de zogenaamde
autochtone Bredase bevolking. En dat is, denk ik, terecht. We gaan niet meer over
doelgroepen praten, alhoewel het soms misschien, en dat heeft de wethouder in de
commissie ook aangegeven, van belang kan zijn om een bepaald doelgroepenbeleid datje
hebt en dat nog waardevol is toch nog enige tijd overeind te houden. Maar we gaan
duidelijk praten over de mensen. De uitgangspunten van beleid zijn goed, inhoudelijk zit
het goed in elkaar. In de commissie heb ik vrij uitgebreid stilgestaan bij het feit dat de
uitwerking ons toch enige zorgen baart. Andere partijen hebben dat vanavond in deze
vergadering ook weer aangegeven. Het is een ambitieus plan met werkgroepen. Wij
vragen ons eigenlijk nog steeds af of je de aansluiting, die je op een gegeven moment
moet krijgen als je het beleid op papier hebt staan, tussen de professionals en de
amateurs, dus de mensen die veel van het beleid uitvoeren en de mensen die het beleid
werkelijk aangaat, ook werkelijk tot stand kunt brengen. Daar zal heel veel voor nodig
zijn. Er is daarvoor ook een herkenbare communicatie nodig. Mevrouw Knipscheer zei het
al: we moeten oppassen dat we niet verzanden in een praatcultuur en dat deze nota een
papieren nota blijft. We moeten dus zoeken naar nieuwe methodes van communicatie om
werkelijk aansluiting te krijgen bij de mensen waarom het gaat. Dat is heel belangrijk.
Wat betreft de rol van de procesmanager, andere partijen hebben daar ook al bij
stilgestaan, denk ik dat het een heel zware taak zal zijn om die kloven te overbruggen en
om al die werkgroepen, die over heel diverse beleidspunten gaan en heel verschillende
insteken hebben, aan het werk te krijgen en om tussen die werkgroepen een
samenwerking te krijgen en tegelijkertijd de mensen waarom het gaat in de buurt en in
de wijken ook te bereiken. Wij willen graag op de hoogte blijven van de voortgang, bij
voorkeur via geregelde rapportages. Tevens willen wij dat er aansluiting wordt gezocht bij
datgene wat hierover ook in de Stadsvisie staat geformuleerd en dat dat zo concreet
mogelijk wordt gemaakt, zodat wij op redelijk korte termijn de resultaten van dit
integratiebeleid daaraan kunnen toetsen.