25 MEI 2000
132
het over wederkerigheid hebben, moeten allochtone en autochtone mensen plaats maken
voor elkaar. Maar, en ik dacht dat de heer Joosse daar ook op doelde, het gaat nog steeds
wel om een rechten- en plichtenverhaal. Ik denk dan ook dat je de plicht hebt om die
ruimte in te vullen, alsmede ook heel nadrukkelijk dat actief burgerschap. Je doet
daarvoor ook een beroep op een aantal allochtone mensen. In de richting van GroenLinks
het volgende. Ik ben al op een aantal aspecten ingegaan. Ik zou toch nog een keer een
poging willen wagen en u willen adviseren ook het uitwerkingsplan vast te stellen. Ik heb
u in de commissie uitgedaagd om zelf met een alternatief te komen. U zei toen, en op zich
was dat heel oprecht: ja, ik weet het zelf ook niet allemaal. U komt nu met het voorstel
dat de deskundigen het eerst allemaal maar eens moeten uitwerken, en dat de doel
groepen er dan weer op mogen inschieten. Ik heb gemeend toch te moeten luisteren naar
datgene wat in de inspraak naar voren is gekomen, alsmede in het gesprek met de zelf
organisaties, waarop u heeft aangedrongen toen u mij eraan herinnerde dat de heer Van
Raak dat zo uitdrukkelijk had beloofd, omdat de nota anders niet had doorgemogen.
Diezelfde zelf-organisaties hebben mij te kennen gegeven dat zij dit uitwerkingsplan
voluit willen ondersteunen. Zij hebben dat ook bevestigd door zich op te geven voor de
werkgroepen. Omdat u me daarmee op pad had gestuurd, dacht ik van u nu ook onder
steuning te kunnen verwachten voor deze uitwerking. Daar waar u spreekt over het
integrale beleid, en de heer Joosse duidt daarop ook, denk ik dat dat in de Stadsvisie zit.
Daarin komt ook een aantal beleidszaken bij elkaar. Het heeft natuurlijk niet stilgelegen
met het stilliggen van de nota, want we hebben de Brede schoolontwikkeling gehad,
waarover de heer Kruithof zojuist met u sprak, we hebben de hele aanpak van de
herstructurering gehad, waar beleid bij elkaar komt, en waarvan het nadrukkelijk, ook
samen met de organisaties, de bedoeling is dat dat met alle partijen in de buurten en de
wijken gebeurt. We hebben een groot aantal andere zaken gehad, zoals Kiezen voor
Kansen, noem maar op. Ook in ons kinderopvangbeleid ziet u de raakvlakken. Onder de
Stadsvisie liggen de ontwikkelingsprogramma's, daaraan zit een monitor. Dus waar u
vraagt of het integraal bij elkaar komt, denk ik dat wij heel nadrukkelijk kunnen aantonen
dat dat ook wel degelijk zo is. De hele uitwerking is opgehangen aan de procesmanager,
en ik hoop te hebben aangetoond dat het beleid in het kader van de werkgelegenheid, de
evenredige inkoop, het additioneel bestek en alle onderwijsaspecten gewoon doorgaat.
Terwijl dat beleid doorgaat vragen wij van de werkgroepen: help ons ook met uw
deskundigheid, met uw netwerk om dat beleid te verstevigen en help ons bij gebleken
onvoldoende betrokkenheid van de allochtone doelgroepen, want ook wij kunnen dat
niet van achter ons bureau verstevigen. Breda '97 zegt vertrouwen te hebben in de
procesmanager. U vraagt ook op de hoogte te blijven. Ik heb gezegd dat ik de commissie,
weliswaar niet iedere maand, maar zo snel mogelijk als er resultaten zijn en in ieder geval
in het najaar op de hoogte zal stellen. D66 wijst op herkenbare communicatie. De proces
manager zal alle werkgroepen voorzitten, en het is de bedoeling dat overlappingen zoveel
mogelijk worden voorkomen en dat de acties op elkaar worden afgestemd. De SP-fractie,
en ik beschouw het maar als een stemverklaring, zegt: ingrijpen in de wijken en geen
eenzijdige opbouw. Ik denk dat juist door een aantal beleidszaken die ik al heb genoemd,
onder andere ten aanzien van de herstructurering, het college wel degelijk van plan is om
integraal te kijken naar de hele wijkopbouw. Maar uw fractie gaat van andere beleids
visies uit. De Parel van het Zuiden heeft gezegd: u hangt het op aan één persoon. Maar die
ene persoon wordt wel helemaal vrijgesteld om dit proces te gaan trekken. Ik denk dat
het, met de middelen die er voor dit beleid al zijn, naast de B5-gelden waarover ik u in de
commissie uitleg heb gegeven, in zijn totaliteit vertrouwen verdient om in ieder geval die
inspanning te wagen. Ik heb u ook gezegd dat het nieuw is om op deze manier te gaan
werken. Ik denk dat we met elkaar die uitdaging moeten aangaan. Temeer, daar ik ook
van uw commissie, en dan specifiek van degenen die daar heel kritisch tegenover staan,
geen alternatief heb gehoord. Ik wil toch nog een keer, met name op GroenLinks, een
beroep doen. Ik vind het heel belangrijk van u te horen hoe het dan wel moet. Of kunt u
toch, maar dan met enige tegenzin, met deze uitwerking akkoord gaan, temeer omdat de
inspraak daar zelf ook heel nadrukkelijk naar heeft gevraagd?