25 MEI 2000 133 TWEEDE TERMIJN Mevrouw KNIPSCHEER Ik hoop dat de wethouder haar warmte en enthousiasme ook kan overdragen naar de werkgroepen. Ik denk dat het met dit integratiebeleid dan zeker goed zal gaan. Ik had het in de eerste termijn onder meer over de kleine initiatieven. Ik vraag u om die zo min mogelijk in de bureaucratie te gooien, want vaak is het een heel bureaucratisch gebeuren als iemand een klein initiatief heeft vanuit een buurthuis of een wijkraad. De heer HAARHUIS Ik wil de wethouder danken voor haar bevlogen beantwoording, die spreekt ons erg aan. Aan het einde van de ramadan waren we uitgenodigd door de Turkse gemeenschap om aan een maaltijd deel te nemen. Wij hebben dat ook gedaan. Aan het einde van die maaltijd wees de voorzitter van het comité ons op het menu. Op de achterzijde van het menu stond heel uitdrukkelijk: nu eens niet vóór ons maar mét ons. Dat is nu precies waar de nota en de uitwerking naar vragen. Ik hoop dat GroenLinks alsnog ook daarom een mogelijkheid ziet om die te ondersteunen. Dit is niet het moment om terug te gaan naar af, door weer opnieuw te beginnen met een ambtelijke of bestuurlijke uitwerking. We moeten nu vooruit. Overigens is het zo dat de deelnemende partijen in de werkgroepen natuurlijk niet blanco komen. Zij komen met hun deskundigheid, levenservaring en andere ervaringen naar ons toe. Ik neem aan dat de kracht van de procesmanager ervoor zal zorgen om daar waar dat opportuun is deskundigheid binnen te halen en toe te voegen, zodat de combinatie van kennis, inzicht, deskundigheid en ervaring van alle betrokkenen zo goed mogelijk tot haar recht komt. In feite is deze wijze van werken al een voorbeeld van hoe het in de toekomst eigenlijk moet. Dat vind ik wel een heel aardig proces. De heer SCHRODER Hierin zit toch wel een hiaat. Als in 1998 al in de nota staat: integreren doe je gezamenlijk, daarvoor heb je al die culturen gezamenlijk nodig, dan rijst vervolgens de vraag wat er in die anderhalfjaar is gebeurd. Ik kan niet ontkennen dat de nota de inspraak is ingegaan, dat er uitvoerig over is gedebatteerd of ingesproken en dat er aanvullingen en opmerkingen zijn gekomen. Maar dan is het inderdaad de vraag of dat gezamenlijke, dat in 1998 al is beloofd, in het jaar 2000 mag inhouden dat je op de goede manier aan de slag gaat met de verdere uitwerking. Het proces dat er tussenin heeft gelegen is, in onze visie, te mager geweest. Want als dat inderdaad het belangrijkste uitgangspunt is, en dat is ook de gedrevenheid die de wethouder uitstraalt dat de mensen het gezamenlijk moeten doen, en dat enthousiasme deel ik overigens wel, dan moeten we in feite zeggen: dat stond er in 1998 ook al in. We hadden toen kunnen zeggen: alstublieft, hier ligt de nota, hier is de visie, ga daarmee aan de slag. Dat is toen niet gebeurd, en ook bewust niet gebeurd, omdat er nog veel meer zou moeten gebeuren, want er moesten nog uitwerkingen plaatsvinden. Als die uitwerking anderhalfjaar na dato niet meer is dan een plan van aanpak en het gaan formeren van werkgroepen en brainstormen, dan is dat voor ons te mager. Wij hebben in de commissie ook gewezen op toch een beetje de angst dat de werkgroepen als zodanig enigszins monocultureel zouden zijn samengesteld. Wellicht dat ik dat woord in de commissie niet heb gebruikt, maar daarmee wordt in ieder geval bedoeld dat de westerse cultuur daarin waarschijnlijk wat ondervertegenwoordigd zal zijn. Of dat zo integratiebevorderend is! Er is geen zicht op de middelen die er zijn om ook leuke plannen niet alleen uit te werken maar ook daadwerkelijk uit te voeren. De wethouder heeft ook niet afdoende kunnen aangeven dat er substantiële budgetten zijn om in leuke plannen te voorzien. Er zou maar eens een prachtig idee tussen zitten waaraan een behoorlijk prijskaartje hangt. Zeggen wij dan als raad: aardig gedaan, leuk bedacht, maar sorry, daarvoor is geen geld, want een aantal middelen uit het Grote- stedenbeleid is al vastgelegd. Voor een aantal beleidsonderdelen, die de wethouder ook in haar reactie noemt, liggen de middelen al vast. Dat zijn beleidsonderdelen die op zich al goed lopen. Natuurlijk moetje niet zeggen: nu gaan we een heel andere koers varen en dus gaan we al het andere beleid, dat er al is, afbouwen. Wil je nu de bal een schop geven, zodat die verder kan gaan rollen, dan zul je die ook meer moeten aankleden, dan nu

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 2000 | | pagina 133