25 MEI 2000 140 om dat onderdeel van de besluitvorming te laten zijn, waarbij de raad weer aan het college van burgemeester en wethouders vraagt om bepaalde dingen uit te voeren. Dat is een pingpongspel, waar ik niet uit kan komen, en dat schept inderdaad bestuurlijke onduidelijkheid. Ik heb zelfs in de rekeningscommissie gezegd: je zou veel meer naar een systematiek moeten waarin de rekeningscommissie een wat meer zelfstandige functie krijgt tegenover of ten opzichte van het college en zelfstandig adviseert direct aan de raad. Daarin zit een ietwat dualistische benadering, waarvan mijn fractie zeker voor stander is, maar dat schept in ieder geval duidelijkheid over hoe die positie is. In dit geval moet ik het college vragen, nu het voorstel op deze wijze wordt gepresenteerd: is het de bedoeling dat het college inderdaad alle conclusies van K V overneemt? Bij 'kennis te nemen van het K V rapport' zou, wat ons betreft, ook moeten staan: overname van de conclusies en de aanbevelingen. Want op die wijze is dat besproken. Ten aanzien van de toevoegingen, die vooral zijn geformuleerd in de rekeningscommissie, vraag ik het college: wilt u dat de raad u vraagt of u die alstublieft wilt overnemen, of zegt u: dat zijn eigenlijk wel aardige conclusies, wij nemen die als zodanig over en laten die onderdeel zijn van de besluitvorming? Want dan zal het dictum van het besluit anders moeten worden geformuleerd. Dan moeten wij het niet vragen, dan moeten wij samen vaststellen dat wij het in het vervolg op deze wijze gaan doen. Dat daarin inspanningsproblemen zitten, ook in de uitwerking van de formulering van de doelstellingen, realiseren wij ons wel. Maar is het college inderdaad bereid om ook die taak op te pakken en daaraan uitvoering te gaan geven op de wijze zoals is beoogd, zowel tijdens de bespreking in de commissie SAW als in de rekeningscommissie? Wethouder VAN OS Ik heb niet zoveel verstand van olifantendrachten en dergelijke. Maar het is natuurlijk wel een uitkomst van een proces waarvan wij moeten constateren dat het voor het eerst is dat we een beleidsaudit hebben gehouden en dat we in de andere gevallen veel meer in de technisch financiële component audits aan het houden waren. En dat is natuurlijk wel een verklaring voor de lengte van het proces. Het heeft in ieder geval ook geleid, en dat vind ik het grote pluspunt van het hele proces, tot een discussie tussen collegeleden onderling en commissies onderling over de vraag: hoe moeten we dat nu doen? En, met alle respect, vaak concentreert de ene commissie zich op het ene onderwerp en de andere commissie op het andere. Ik denk dat nu de juiste combinatie in benadering is ontstaan. In dat verband hebben we nu uiteindelijk ook in de rekeningscommissie geconstateerd dat het goed is om de discussie over: hoe moet een audit eruit zien en hoe moet de rekenkamer functie er dan uit zien, voort te zetten. Volgens mij was de conclusie van de rekeningscommissie dat we inderdaad met de benen op tafel alle varianten met elkaar zouden bediscussiëren. In dat verband moet mij wel van het hart dat er in de Rotterdamse variant, waaraan de heer Dubbelman refereert, natuurlijk geen sprake van is dat de rekenkamer boven de raad staat, die staat er volstrekt los van. Maar het blijft natuurlijk de raad die uiteindelijk wel of niet iets doet met de conclusies. Overigens moet ik u wel zeggen dat het niet precies het model is dat mijn persoonlijke voorkeur zou hebben, maar dat is een ander vraagstuk. Ook de commissie-Elzinga laat zich nadrukkelijk uit over de rekenkamerfunctie, en het is goed om dat element in ieder geval, mede gelet op het wetsvoorstel dat naar de Kamer is gegaan vanuit het kabinet, daarbij te betrekken. Met betrekking tot de pingpongwedstrijd van de fractie van GroenLinks het volgende. Ik vind dat bijna een woordenspel, mijnheer Schroder. Het is een raadsvoorstel waaraan geen behandeling in de commissie is voorafgegaan, juist omdat de rekeningscommissie rechtstreeks de raad informeert over dat raadsvoorstel. En het is dan ook niet aan het college om daartussen te zitten voor wat betreft die formulering. Anderzijds is het zo dat het college uiteindelijk de bevoegdheid heeft om te agenderen. Dat is ook de enige reden waarom er "Burgemeester en wethouders van Breda" onder dit preadvies staat. Zij hebben het stuk geagendeerd, en het is aan uw raad om te beoordelen of dit een weerslag is van datgene wat in de rekeningscommissie aan de orde is geweest en wat u daarvan vindt. Inhoudelijk zijn natuurlijk meerdere collegevoorstellen over het K V rapport aan de orde geweest en zowel in de commissie SAW als in de rekeningscommissie bediscussieerd. Het moge duidelijk zijn dat alle aanbevelingen van K V op dat moment al

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 2000 | | pagina 140