25 MEI 2000
145
De VOORZITTER
Ik ga deze discussie afronden, want we hebben het nu niet over 1981, we hebben het over
het jaar 2000.
De heer SCHRODER
En al die andere jaren. Ik wil nog even ingaan op de rechtsbescherming. Ik heb hier een
cartoon, die straks iedereen mag zien. Daar zitten een rechter en een griffier naast elkaar.
De rechter vraagt bestuurlijke ophouding. De griffier zegt: gezien de huidige dossier
achterstand houden we de boel al aardig op. Het geeft een klein beetje het idee aan van
binnen een twaalf uurtermijn, die eigenlijk nog veel korter zou moeten. Want als iemand
de maximale termijn van twaalf uur vastzit en je kunt dan pas adequate
rechtsbescherming bieden, dan verkoop je toch knollen voor citroenen. Je moet derhalve
op de kortst mogelijke termijn een spoedvoorziening zien te krijgen. Als je daarover met
een advocaat praat, dan is die uitermate sceptisch over het feit of dit ook daadwerkelijk
mogelijk is. Waarschijnlijk zullen daadwerkelijke juridische maatregelen mogelijk zijn in de
sfeer van achteraf schadevergoeding claimen, maar dan is het kwaad al geschied. Wat ons
betreft is dit niet alleen een uitermate slecht voorstel maar ook een uitermate dubieus
voorstel. Ik vind dat een stad met karakter zo'n voorstel niet zou moeten ondersteunen.
De VOORZITTER
In de commissie heb ik proberen aan te geven, en dat dat niet helemaal tot tevredenheid
van de heer Schroder is kan ik me vanuit zijn politieke standpunten zeer wel voorstellen,
dat dit middel, en de heer Taks geeft dat ook al aan, een uiterst middel is. Over dit middel
is vrij uitvoerig gedebatteerd, ook in Den Haag. Het biedt de burgemeesters de
mogelijkheid om dit te gebruiken. De gemeente Breda is inderdaad geen speelstad. Wij
zijn een zogenaamd transitogebied. Wij gaan er nog steeds van uit dat er gedurende het
komend Europees kampioenschap in Breda sprake zal zijn van feest en niet van onlusten.
Maar desalniettemin heeft het college gemeend toch mee te moeten gaan met de
beweging die ook andere steden en andere gemeenten in deze regio hebben doorge
voerd. Ik kan u verzekeren dat dit een middel is dat slechts in zeer extreme gevallen door
de burgemeester zal worden gehanteerd. In die zin moet ik de heer Schroder gelijk geven,
en ik ben ook zeker niet degene geweest die u onderbuikgevoelens of iets dergelijks
verwijt voor de hier te verwachten onlusten. Want die zullen hier wel meevallen. Ik heb u
dat ook niet als zodanig gemeld, dat was slechts één commissielid, dat was dus niet de
commissie als zodanig. Ik kan u verzekeren dat dit middel als uiterst middel wordt ingezet.
Het is nog maar zeer de vraag of het wordt ingezet. Als ik u, en dat heb ik ook in de
commissie laten weten, zeg dat het draaiboek vele malen dikker is dan het raadsvoorstel
dat hier voorligt om uiteindelijk te voldoen aan de voorwaarden om correct over te gaan
tot bestuurlijke ophouding, dan betekent dat nogal wat, juist ook vanuit dat oogpunt van
die rechtsbescherming. Want die is bij bestuurlijke ophouding wel degelijk beter geregeld
dan in het kader van een noodverordening. Het is inderdaad zo dat je die strafrechtelijke
mogelijkheden als burgemeester hebt, maar deze mogelijkheid wordt extra geboden en
deze regeling gaat nadrukkelijk uit van een betere rechtsbescherming voor de
betrokkenen. In de raadscommissie heb ik aangegeven dat, wat ons betreft, een evaluatie
over het Europees kampioenschap en dus ook over het eventueel toepassen van die
bestuurlijke ophouding geen enkel probleem is. Laten we hopen dat die evaluatie niet
hoeft plaats te vinden en vooralsnog gaan wij daar ook van uit, want het Europees
kampioenschap moet een groot feest zijn, ook voor de stad Breda. De heer Schroder sprak
aan het begin van zijn betoog over wild kamperen en zigeuners. Op dit moment hebben
we ter bestrijding van die overlast, waarvan u zegt dat die wel meevalt maar waarvan de
directe omgeving constateert dat die helemaal niet meevalt, geen instrumenten om daar
iets aan te doen, ook niet in goed overleg met de mensen die daar tijdelijk bivakkeren. Wij
maken nu van de gelegenheid gebruik om de Algemene Plaatselijke Verordening aan te
passen, ook met het oog op de problematiek van wild kampeerders tijdens het Europees
kampioenschap.
TWEEDE TERMIJN