30 MEI 2000 166 De heer MEEUWIS Dan ben ik tóch nog benieuwd naar wat het college ervan vindt. Tot slot nog even de Spoorzone. Bij een eerdere gelegenheid in dit huis hebben wij aangegeven dat de VVD- fractie niet alleen het belang van een dergelijk grootschalige uitbreiding van de economische knooppuntfunctie onderschrijft en dat dat ons evenals het CDA tot grote vreugde opstuwt, maar dat we ons soms ook zorgen maken of wij als gemeente voldoende zijn toegerust om dergelijke ambities en de benodigde partners op een goede manier te kunnen managen. Projecten van een dergelijk niveau met bijbehorende financiële consequenties zijn niet het dagelijks werk van dit apparaat. Graag vernemen wij de visie van het college op hoe het bij de grootschalige projecten in het Spoorzonegebied omgaat met de afdekking en de borging van de financiële risico's in de gemeentelijke organisatie. Tot zover in de eerste termijn. De VOORZITTER U bleef keurig binnen de tien minuten. Negen minuten, om exact te zijn. De heer HAARHUIS Het is onmogelijk om in het bestek van tien minuten op alle beleidsaspecten van deze Kadernota en het Jaarverslag in te gaan. We zullen ons dan ook beperken tot een aantal hoofdaccenten. Vorig jaar hebben we als gemeenteraad de Stadsvisie vastgesteld. Daarin hebben we met elkaar bepaald welke doelen en ambities we naar de toekomst formuleren, en die zijn niet gering. Ons commitment aan de Stadsvisie is niet vrijblijvend en legt ons terughoudendheid op in onze wensenlijstjes. De realisering van de Stadsvisie vergt een grote investerings- en financieringsplanning over een langere termijn. Wij kunnen ermee instemmen dat dit doorzicht, zoals u ook aangeeft in de Kadernota, bij de volgende Kadernota aan ons zal worden gepresenteerd. Maar zo veel eerder als u er zicht op heeft, is het natuurlijk interessant met elkaar verkennende discussies op dat punt te voeren. Mijn fractie gaat ervan uit dat u medio 2000 ook zicht zult krijgen op mogelijke samenwerkingsmodellen voor de realisatie van de Spoorzoneprojecten die passen bij de Bredase situatie. We hebben daarvan afgelopen vrijdag een aantal voorbeelden gezien en het is goed om daarover met elkaar heel tijdig in discussie te gaan. De Partij van de Arbeid stelt dit ook omdat we het jammer vinden dat het college niet eerder kans heeft gezien met onze raad te overleggen over de plannen op de Oost-Westflank. Het is in feite niet juist, en we betreuren dat ook wel, dat de fractiewoordvoerders en de fracties nieuwe inzichten en plannen, die mogelijk ook gevolgen hebben voor het bestaand beleid, of die in ieder geval daarbij veel vragen oproepen, uit de pers moeten vernemen. Maar we gaan ervan uit dat dat een incident is. Wij willen graag dat u zich bij de discussie over de Spoorzone realiseert, dat u heel tijdig moet beginnen om dit met ons aan te kaarten. Hoewel de werkgelegenheid beduidend is verbeterd en het aantal uitkeringsgerechtigden afneemt, is nog altijd een behoorlijk aantal mensen langdurig op een minimumuitkering aangewezen. Ik moet bekennen dat de opmerkingen van minister Vermeend, de heer Adank sprak daarover ook al, op het punt van het terugdringen van de armoedeval ons fronsende wenkbrauwen bezorgt. De PvdA-fractie vindt dat het Bredase beleid erop gericht moet blijven de zelfredzaamheid van zoveel mogelijk uitkeringsgerechtigden te bevorderen. Zoveel mogelijk mensen moeten door middel van betaald werk een onafhankelijk bestaan kunnen leiden. Dat proces verloopt niet gemakkelijk. De mensen die nu overblijven in de bijstand en die nog in aanmerking komen om betaald werk te verrichten, zijn vaak moeilijk te bemiddelen zonder bijzondere scholings- en vormingstrajecten, en dat punt behoeft dan ook grote aandacht. Die aandacht krijgt het ook in de Kadernota. De gemeente Breda heeft op tal van manieren de problemen van uitkeringsgerechtigden in een langdurige uitkeringssituatie in achtereenvolgende jaren verzacht. Dit is een noodzakelijk beleid in onze optiek, omdat mensen na meerdere jaren in de bijstand in schuldenproblemen terecht dreigen te komen, met alle ongewenste extra problemen die dat met zich meebrengt. De insteek van het Rijk, als die tenminste doorgaat, laten we hopen dat dat niet op dezelfde manier gebeurt als het nu lijkt, is op het punt van de bestrijding van de armoedeval in onze ogen dan ook niet juist. Wanneer fiscale maatregelen het nettosalaris van diegenen die een baan kunnen aanvaarden

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 2000 | | pagina 166