30 MEI 2000 168 De heer SCHRODER Het cijfermateriaal laat zien dat er juist een kwalitatieve vraag is in de goedkope sector. En u hoopt eigenlijk dat de woningmarktmonitor tot andere conclusies leidt. De heer HAARHUIS Neen, dat is niet waar. Maar dan zouden we met elkaar moeten gaan spreken over verhuisketens, waardoor woningen beschikbaar kunnen komen, en allerlei andere zaken. Dat zou in mijn optiek nü te detaillistisch zijn en te ver voeren. Ik wil die discussie heel erg graag voeren, maar dan wel als de woningmarktmonitor aan de orde is. Wat we zeker weten is, kijkend naar de vergrijzing die we zien aankomen, dat het opplussen van flinke aantallen woningen nog jarenlang noodzakelijk blijft. Het college geeft in zijn werkprogramma aan dat het op dat punt een plan voor 2000 tot 2004 wil opstellen met de corporaties. Kan het college aangeven hoe het denkt de taakstellingen op het punt van het opplussen onder andere te bereiken, zonder daarbij de benodigde middelen in de meerjarenramingen op te nemen? Op dit moment zien we een bedrag van 3 miljoen staan in het Volkshuisvestingsfonds. Verder is daar nog niets aangegeven. Als u daar plannen heeft, dan horen we graag hoe u dat denkt te doen. We hebben daarvoor ook wel een voorstel. Uit de jaarlijkse woningmarktmonitor, die we inhoudelijk nog moeten vaststellen, zullen ongetwijfeld ieder jaar knelpunten blijken. Je kunt niet precies voorspellen waar die zullen komen, ze kunnen ook verschuiven, maar dat er knelpunten zijn, daarvan kunnen we wel zeker zijn. De fractie van de Partij van de Arbeid zou daarom graag een meer structurele benadering willen van het Volkshuisvestingsfonds, dat naast het noodzakelijk opplussen vanwege de vergrijzing wordt ingezet voor onder andere sob/ecfsubsidies en eventueel andere instrumenten. Wij hebben u vorig jaar, ook in de commissie, regelmatig uitgenodigd om dat instrumentarium te versterken en uit te werken. De heer Adank sprak ook al over de noodzaak van een goede evaluatie van de inzet. Wij vinden een breder instrumentarium op dat punt ook gewenst. In ieder geval vinden we dat een soort interventiefonds op een wat meer structurele basis zou kunnen helpen om de constateringen die we in de woningmarktmonitor met elkaar doen op een goede manier tegemoet te kunnen treden. Graag willen we met u op korte termijn een discussie op dat punt. Ten aanzien van de VINEX-locaties vinden we dat de wethouder RO de verantwoordelijkheid heeft voor het opstarten en het trekken van discussies waar het bijvoorbeeld gaat over het zoeken van relaties en synergie met bestaande voorzieningen en bestaande activiteiten op het gebied van onderwijs. We hebben in Westerpark gezien dat dit in feite op een paar punten niet goed is gegaan. We zouden graag zien dat we op dat punt heel zorgvuldig zijn in de uitwerking van Teteringen en ook van Nieuw Wolfslaar, en vooral ook dat we kijken waar synergie met bestaande voorzieningen is te vinden. Over de kosten van gedwongen verhuizing bij herstructurering wil ik het ook nog graag hebben. We nodigen het college uit om de gevolgen van gedwongen verhuizing bij herstructurering in de procedures rondom stedelijke vernieuwing met de corporaties een onderhandelingsplek, een gespreksplek te geven. De gehanteerde bedragen moeten op reële wijze tot stand komen en aansluiten bij de kosten die moeten worden gemaakt. Per slot van rekening nodigen wij mensen ook uit om te verhuizen. Het is dan vaak niet een vrije keuze. Op het gebied van stedelijke vernieuwing wil mijn fractie nog opmerken dat in de Meerjarenvisie de middelen tussen fysiek en sociaal in onze ogen goed in balans moeten blijven, en wellicht nog iets meer, zouden moeten komen. De fysieke en de sociale component, we kennen de thematiek, moeten een solide vertaling krijgen, zowel inhoudelijk als financieel. In de Kadernota lezen we dat het college ons over de voortgang van de pilot Brede school deze zomer nader zal berichten. In de vorige raadsvergadering hebben we daarover met elkaar ook gesproken. Mijn fractie had in de Kadernota iets meer vuur van het college verwacht. De formulering is wat onderkoeld, hoewel teksten uiteraard niet het warme hart van het college compleet kunnen weerspiegelen. De ontwikkeling van Brede scholen is voor onze fractie het eerste van twee belangrijke aandachtspunten van het streven naar betere kansen voor kinderen in het onderwijs. De verschuivingen

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 2000 | | pagina 168