30 MEI 2000 176 nadenken. Daaraan moet de komende tijd mens- en denkkracht worden gespendeerd, naast alle energie die nodig is voor het uitwerken van plannen binnen onze huidige grenzen. Met u hebben we onze zorgen over de bereikbaarheid van de stad en zijn voorzieningen. Breda '97 is van mening dat aan die problematiek prioriteit moet worden gegeven. Aan alle kanten zal het gaan knellen als wij bouwlocaties, zoals bijvoorbeeld Teteringen, willen ontwikkelen, de HSL-aanleg over ons heen krijgen en de publieksaantrekkende recreatie een plaats willen geven. Met grote belangstelling kijken we in dit kader naar de nota Openbaar Vervoer, die u nog voor dit jaar heeft beloofd. De ontwikkelingen en de visie daarop tot dusver maken ons overigens nogal sceptisch. Op dit gebied zal veel meer fantasie en daadkracht nodig zijn dan wij tot heden hebben gezien. Niet alleen de fysieke structuur onder fiets en bus mag het onderwerp van investeringen zijn, maar ook organisatie en beschikbaarheid ervan. Daarbij moet de extra OV-subsidie een duidelijke stimulans zijn en geen reden om tevreden achterover te leunen. Tot onze verbazing moeten wij in hetzelfde hoofdstuk 1 constateren, dat het onderwijs in onze stad blijkbaar nauwelijks meer een vermelding verdient. Uw voornemens zijn niet anders dan voortzetting van beleid en er klinkt weinig enthousiasme door. Het Bredase onderwijs verdient beter. Dit is het absolute minimalisme en dat betreuren wij zeer. De integratie van jeugdbeleid en onderwijs is noodzakelijk om uitval en mogelijke vroege criminaliteit te voorkomen. Wij lezen er niets over. U merkt op: "dat de aansluiting tussen onderwijs en arbeid wordt bevorderd door aan te sluiten bij de behoeften van het bedrijfsleven." Een wijd open deur. Wij willen graag van de wethouder horen welke initiatieven hij in dezen al heeft genomen. Meer fiducie hebben wij in de voortgang van het cultuurbeleid. Rondom theater en bibliotheek vinden diverse ontwikkelingen plaats en met name de veranderende opstelling rondom onze monumenten waarderen wij positief. De monumenten, ook al staan ze niet officieel op een monumentenlijst, bepalen voor een belangrijk deel het karakter van onze stad. Zij verlenen de stad zijn eigenheid, zowel in de emotie van onze eigen inwoners als in de objectieve beleving van de voorbijganger. In het verleden hebben we misschien wel eens te gemakkelijk in termen van rentabiliteit gedacht. In deze periode van hoogconjunctuur moeten wij ons op dit gebied meer permitteren. Wonen is meer dan huizen bouwen alleen. Maar huizen zullen we moeten blijven bouwen. Ook voor de inwoners met lage inkomens. Naast onze wens om ruimte te bieden aan degenen met een ruime beurs om daarmee te voorkomen dat zij de stad laten voor wat hij is, moeten wij zorg blijven dragen voor voldoende en kwalitatief goede huisvesting voor de minder vermogenden. In de commissie willen wij graag een principiële discussie als u de eenderderegeling los wilt laten. Daar zouden argumenten voor kunnen zijn, maar louter het verhaal dat de markt dat wil, is ons te liberaal. Bovendien moet zo'n maatregel worden gecompenseerd met een aantal andere maatregelen zoals bijvoorbeeld sob/ectsubsidie. Opplussen is prima. Daarbij moet u ook denken aan de mogelijkheden voor uitgebreide oppluspakketten. Een betere aansluiting bij de WVG-vragen kan hier misschien een oplossing bieden voor een soort tussengebied, waardoor de druk op het WVG-budget enigszins verlicht zou kunnen worden. Verheugd zijn wij ook over het voornemen stimulerend om te gaan met persoonsgebonden budgetten. Wij weten dat er in het veld een aantal initiatieven leeft. Het is uitstekend als betrokkenen zelf de kans krijgen ideeën te realiseren. Maar dan moet er ook ruimtelijk op ingespeeld kunnen worden. In de bestemmingsplannen moeten mogelijkheden worden geschapen om kleinschalige wooneenheden voor zorgbehoeftigen te realiseren, zodat zij in staat zijn zo normaal mogelijk in de maatschappij te functioneren. De woonomgeving bepaalt voor een groot gedeelte het welbevinden van burgers. De plannen die leven om van Breda een nog groenere stad te maken, hebben onze instemming. Met het groen in de vorm van onkruid op de verhardingen hebben we minder affiniteit. We weten dat wethouder Oomen een uiterste krachtsinspanning levert om alles toonbaar te houden, maar hij is gebonden aan zijn budget en aan de milieuvoorschriften. Toch kunnen wij niet doof blijven voor de voortdurende klachten van de burgers. Laten we een poging wagen hen te betrekken bij de bestrijding van ongewenst groen. Wij stellen voor dat er per wijk een jaarplan voor die bestrijding wordt gemaakt, dat wordt voorgelegd aan de wijk- of dorpsraad. Gezamenlijk kan men dan besluiten wat er moet gebeuren, wat de bewoners zelf kunnen doen en welke adviezen de dienst hierbij kan geven. Gemeentelijke inspanning, aangevuld met

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 2000 | | pagina 176