31 AUGUSTUS 2000
244
duidelijk is waar hun grenzen liggen en dat het vastgestelde bestemmingsplan zal worden
gehandhaafd. Al met al is de VVD-fractie van mening dat het college zeer goed heeft geluisterd
naar de belangen van de betrokkenen en daar waar mogelijk tegemoet is gekomen aan hun
wensen. Wij kunnen dan ook van harte instemmen met dit bestemmingsplan.
De heer POSTHUMA
Ruimte is in Nederland een schaars artikel. Allerlei bestemmingen zijn met elkaar in
concurrentie als het gaat om het gebruik van grond. Daardoor, maar ook bijvoorbeeld door de
zich wijzigende opvattingen rond natuur en milieu, staat het buitengebied onder druk. Zeker
het buitengebied van een toch expanderende stad als Breda. Onder die omstandigheden is het
niet gemakkelijk om een evenwichtig bestemmingsplan op te stellen dat rekening houdt met
alle belangen die zich in zo'n gebied voordoen. Toch is dat gelukt en de Partij van de Arbeid-
fractie waardeert dat. Naar aanleiding van de discussie in de commissie zijn er wijzigingen
aangebracht in de reacties op enkele zienswijzen. Zienswijze 3 (familie Sloven), zienswijze 9 (P.C.
en P.J.M. Aarts) en zienswijze 39 (C.M.M. Holstein) zijn alsnog gegrond verklaard. Het was ook
de opvatting, denk ik, van de meerderheid van de commissie dat dat zou moeten gebeuren. Dat
is nu gebeurd en wij stemmen graag daarmee in. Zienswijze 44 acht u nog steeds ongegrond.
Daar zijn wij het ook mee eens
Wethouder VAN BEUSEKOM-NIX
Vindt u het erg om zienswijze 44 een naam te geven?
De heer POSTHUMA
Mathijssen. Hij zat er aan te komen. Ik zou hieraan willen toevoegen dat dit nou precies de zaak
was waarmee wij het als fractie het moeilijkst hebben gehad. Wij hebben natuurlijk de situatie
ter plaatse bekeken en wij hebben uitgebreid met mevrouw Mathijssen gesproken. Dan ontkom
je er niet aan dat je haar enthousiasme voor datgene waarmee ze bezig is gaat delen en dat je
ook onder de indruk komt van de zorgvuldigheid waarmee ze de dingen doet. Tegelijkertijd
moet je constateren dat de dingen die ze doet in strijd zijn met het bestemmingsplan en dat je
dus ter wille van de rechtszekerheid en de rechtsgelijkheid niet anders kunt doen dan haar
zienswijze ongegrond te verklaren. Wel willen wij naar aanleiding van deze zienswijze een
opmerking herhalen die we ook in de commissie al hebben gemaakt. Als het gaat om de vraag
welke activiteiten in het buitengebied kunnen worden toegestaan en welke bestemming er
bijvoorbeeld kan worden gegeven aan gebouwen die aan de agrarische sector worden
onttrokken, dan conformeren wij ons tot op dit moment volledig aan het provinciaal beleid. Op
zich is dat terecht. Toch vragen wij ons af of er geen aanleiding is om een eigen Bredaas beleid
te formuleren ter zake van plattelandsvernieuwing. Ik ben blij dat we hierin nu, zo heb ik
begrepen uit de woorden van de heer Figlarek, inmiddels ook gesteund worden door de CDA-
fractie. Wij geven het college graag in overweging om daarover ook eens na te denken.
De heer DE ROOS
In de commissie Ruimtelijke Ordening heb ik namens de GroenLinks-fractie naar voren gebracht
dat wij het eens zijn met de uitgangspunten van dit bestemmingsplan voor het buitengebied
van Prinsenbeek, waarin wordt beoogd een redelijk evenwicht tot stand te brengen tussen
natuurwaarden en de andere in dit gebied aan de orde zijnde belangen. Er zijn erg veel
zienswijzen ingediend, maar dat hoeft natuurlijk niet automatisch tot de conclusie te leiden dat
het ontwerp niet goed zou zijn. De beoordeling van de zienswijzen in het raadsvoorstel wordt
in grote lijnen door de GroenLinks-fractie onderschreven. Tot zover is dit een herhaling van
datgene wat ik al in de commissie naar voren heb gebracht. Tijdens de commissie is er nog
inspraak geweest. Een deel van de inspraak heeft geleid tot een heroverweging en verder
overleg en dat is terug te vinden in het ten dele gewijzigde raadsvoorstel. Mevrouw Van Hasselt
heeft al een korte opsomming gemaakt van de zienswijzen waarom het ging. Wat ons betreft is
het belangrijkste punt van afweging vergelijkbaar met het punt dat voor de Partij van de
Arbeid-fractie zwaar heeft gewogen, namelijk de zienswijze van de familie Mathijssen, omdat
daar de hele problematiek van de plattelandsvernieuwing nog eens zeer nadrukkelijk naar
voren komt. Waar gaat het om? Het gaat om een nu al in bedrijf zijnde minicamping (min of
meer), die nog verder zou moeten worden uitgebreid. De vraag is of dit soort zaken nou de
plattelandsvernieuwing zou moeten gaan opleveren die onder andere in het provinciale beleid