27 JANUARI 2000
24
De heer DUBBELMAN
Gelukkig, ik was al bijna ongerust, voorzitter. Ik wilde even memoreren dat het niet gaat
om een nieuwe zaak, maar dat in 1995 de minister van Economische Zaken, Hans Wijers
van D66, al deze vergunning heeft gegeven. Daarna is er een nieuwe wetgeving gekomen,
er is bezwaar aangetekend, en op puur formele gronden heeft de rechtbank van
Dordrecht deze vergunning vernietigd. Er was namelijk per vergissing door de verkeerde
ambtenaar getekend, dus het mandaat klopte niet. Daarom is deze zaak opnieuw op de
rol gezet, en aan een nieuw wettelijk kader, de wetten inzake Opsporing Delfstoffen,
getoetst. Ik citeer de minister van Economische Zaken, die in de beslissing op het
bezwaarschrift stelt: "Ingevolge het geldend recht mag ik een opsporingsvergunning
slechts weigeren op grond van limitatief in de wet genoemde gronden". Juridisch is het
eenzelfde positie als bij een bouwvergunning. En verder zegt hij nadrukkelijk, ik probeer
heel kort te zijn, dat het nog niet gaat om boren jn de Biesbosch maar om proefboringen
aan de rand van de Biesbosch, en mocht men in de Biesbosch willen boren, dan is daarvoor
een apart vergunningentraject nodig, waarbij alle mogelijkheden voor bezwaar en beroep
openstaan. Als u mij vraagt, in mijn rol van Biesboschvertegenwoordiger, of dit nu een
hele actuele concrete bedreiging is voor het Biesboschgebeuren, bijvoorbeeld in verge
lijking met die vervelende masten, of in vergelijking met de jacht en allerlei andere
bedreigingen, dan moet ik u zeggen dat hier enigszins voortijdig bezwaar wordt aange
tekend. Als uw raadsvertegenwoordiger zou ik het verstandiger achten om, alvorens een
uitspraak te doen, a. die het bestek van de huishouding van de gemeente tebuiten gaat, b.
die is gebaseerd op gronden, waarover je kunt discussiëren, en c. waarbij ook het stand
punt van de NAM, of er inderdaad op termijn milieuproblemen zijn te verwachten, niet
kenbaar is, wat voorzichtiger te zijn met het op dit moment aannemen van een motie.
Nogmaals, ik spreek niet namens welke fractie dan ook. Maar kunnen we een motie
aannemen, waarin plompverloren wordt gesteld, dat er in de omgeving van Nationaal
Park de Biesbosch zeer ernstige natuurwaarden in het geding zijn? Dat zou ik niet kunnen
motiveren, dus ik zal moeite hebben om deze motie te ondersteunen. Uiteraard is dit geen
fractiestandpunt, maar het standpunt van uw vertegenwoordiger, die meedenkt.
De VOORZITTER
Dat is duidelijk.
Wethouder KRUITHOF
De brede steun voor het Milieuprogramma en de Contourennota doet het college zeker
goed. Wij hebben er in de commissie ook redelijk lang over gepraat, tweeënhalf uur. Dat
geeft toch ook de betrokkenheid wel aan. Wat net min of meer werd aangegeven, waren
vaak kernachtige samenvattingen van wat tijdens de commissievergadering naar voren is
gekomen. Eén ding daarbij is duidelijk. Het is zo dat er niet op lauweren gerust moet
worden, maar dat er nog heel wat werk moet worden verzet. De heer Scheltens, en dat
geldt ook voor anderen, heeft gevraagd of het Meerjarenoverzicht op de agenda kan
worden geplaatst van een van de volgende commissievergaderingen. Dit overzicht is
naderhand opgestuurd en niet in eerste instantie toegevoegd, omdat men dacht dat het
te verwarrend zou zijn, of dat het dan wat erg uitgebreid zou worden. GroenLinks sprak
over het schijntje van 350.000,-. Daarop is geantwoord dat het naast het reguliere
budget is. Maar ik ben blij te horen dat u vindt dat er meer geld aan milieu moet worden
besteed. Ook mevrouw Vossenaar en de heer Scheltens hebben het gehad over de betere
communicatie. Geen nieuws, goed nieuws, of mensen laten het afweten. Laten we dat niet
hopen, maar het is juist dat we moeten proberen zoveel mogelijk mensen erbij te
betrekken. Zo kan ik me ook voorstellen, als we het Meerjarenoverzicht op de agenda in
de commissie zetten, dat de verschillende milieuorganisaties worden uitgenodigd. Het
moet minder abstract worden en minder vaag. Ook bij Breda '97 wordt gesproken over de
beleving en de betrokkenheid en het beleid moet goed herkenbaar zijn. Dus ook daar
moet het vage verdwijnen. Ook is het juist dat we wat betreft de integratie van het beleid,
dat op zichzelf een prima speerpunt is, uitgaande van de Stadsvisie, GSB en ISV, ervoor
moeten zorgen dat het daardoor niet onzichtbaar wordt, dat heel duidelijk het
milieuaspect herkenbaar blijft. Ik dacht bij de andere punten die men heeft genoemd, dat