31 AUGUSTUS 2000 252 De heer SCHRODER Wellicht dat u wat kritischer moet kijken. De VOORZITTER Ik stel voor om dit punt af te ronden en De heer KWISTHOUT Voorzitter, ik stel voor, want het is een gewoon agendapunt, dat ik in ieder geval één termijn hierover mag spreken. Ik heb hierover eigenlijk nog iets te vertellen. Misschien dat dat mag? De SP heeft een bepaalde ideologische visie op hoe bestuurders dienen te functioneren ten opzichte van degenen die zij vertegenwoordigen. Die visie behelst kort samengevat het volgende. Bestuurders worden bij democratische verkiezingen gekozen, ze dienen te allen tijde verantwoording af te leggen aan degenen door wie ze zijn gekozen, en zij kunnen te allen tijde worden vervangen. Ik zei het al, bestuurders worden bij democratische verkiezingen gekozen en dat is hier niet aan de orde. Natuurlijk formeel wel, maar dat gold ook voor de schijnver- kiezingen in het Oostblok. Al lang en breed is in collegepartijen afgesproken dat de heren Adank en De Werd de nieuwe wethouders worden. Er worden zo meteen stembriefjes rondgedeeld, ze worden al rondgedeeld terwijl ik dit zeg, waarop door de collegepartijen de respectievelijke namen worden ingevuld, de oppositie laat ze blanco en misschien vult de heer Leunisse uit balorigheid zelfs nog een andere naam in, maar daar houdt ook wel iedere spanning mee op. Het is helaas een politieke praktijk hier dat het zo werkt. Dat wil niet zeggen dat wij ons hieraan conformeren. De SP doet niet mee aan verkiezingen die geen echte verkiezingen zijn. Vandaar dat ik de zaal zal verlaten op het moment dat er wordt gestemd en vandaar dat ik uiteraard ook niet in de stemcommissie ga zitten. De VOORZITTER Wethouders worden altijd zo gekozen. De heer SCHRODER Alvorens u de zaak in stemming brengt wil ook mijn fractie graag een stemverklaring uitspreken. Het zal wat uitgebreid zijn als u mij toestaat. De vraag die bij mijn fractie opkwam naar aanleiding van de ontstane politieke situatie van de afgelopen weken, is: hoever strekt het mandaat van de kiezer eigenlijk? Is het mandaat van maart/april 1999 ook een mandaat waarop het zittende college verder kan gaan? Mag het ongebreideld poppetjes wisselen wanneer zich een vertrek aankondigt en de ruimte op het pluche dus opnieuw ingevuld kan worden? Alvorens die vraag te beantwoorden zullen we eerst de situatie van nu moeten vergelijken met die van anderhalf jaar geleden. Wij denken dat zich een groot aantal problemen in de stad heeft aangediend dan wel dat de problemen in ergere mate naar voren zijn gekomen dan deze bij de aanloop van de verkiezingen zijn geweest. Ook onderwerpen die niet direct inzet van de verkiezingen zijn geweest. Ik wil er een aantal noemen, waarvan u er een aantal ook zeker zult herkennen, die in de beoordeling van mijn fractie een rol spelen. Het betreft de bouwlocatie Vinex-Teteringen, waar nog steeds geen oplossing is voor de verkeersproblematiek; de wal in Bavel, waar de rechter inmiddels een uitspraak in heeft moeten doen, die het college voorlopig weer even op achterstand zet. We hebben vaker gememoreerd de uitspraak van de rechter in de zaak Voorvang; blunders die inmiddels zijn gepasseerd bij de dienst Bouw- en Woningtoezicht rondom Koffiehuys Pieter Aertsz; de zaak Graauwmans-van der Drift; de Heilig- Hartkerk, die geen item bij de verkiezingen was, maar inmiddels volop bij brede lagen van de bevolking in Breda een item is van heb-ik-jou-daar. De wijk- en dorpsraden niet te vergeten, waar de spanning van de afgelopen tijd voelbaar is geweest en waarvan gezegd kan worden dat niet meer kan worden volstaan met te verwijzen naar De Regels van het Spel. Kortom, zeer veel onderwerpen en ik kan er nog tientallen extra noemen die niet alleen discussie maar ook spanningen oproepen in de samenleving. De vraag is of de antwoorden op die discussie afgedekt zijn door het mandaat van anderhalf jaar geleden en of die op dit moment nog afgedekt kunnen worden door de macht van het college en de macht van de meerderheid van de raad. Vóór de vakantie, dit wil ik nog graag memoreren, was er een frontale aanval van de heer Adank op wethouder Van Beusekom. Daar ging het om de grootschalige projecten, de bejegening door de wethouder van de raad in zijn algemeenheid en het feit dat de raad te weinig werd betrokken bij grootschalige aangelegenheden in de stad. Als ik dat soort gegevens

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 2000 | | pagina 252