28 SEPTEMBER 2000 267 daarvoor ook faciliteiten nodig zijn. Wij willen als raad graag als één geheel naar voren komen. Gisteren heb ik het 'entiteit' genoemd. Dat is schitterend, het is voor het college ook makkelijk als wij het als raad met elkaar snel en goed eens zijn, maar tóch moeten we ons afvragen of het af en toe ook niet goed is, en ik denk van wel, dat wij eens een ferme discussie hebben. Wij zijn gekozen door de burger uit die samenleving, die samenleving is zeer divers, en ik zou dan ook liever niet het woord 'entiteit' gebruiken wat we hier en daar tegenkomen, maar meer praten over een gemeenschappelijke diversiteit, en dat houdt in dat we een cultuuromslag krijgen. Hoe die cultuuromslag écht zal worden kunnen we, denk ik, nog heel moeilijk stellen. Wel is duidelijk dat de positie van de raad, de bevoegdheden en ook de rechtspositie duidelijk anders worden. Nog een punt met betrekking tot de wethouder. Het voorstel van de Staatscommissie is dat wethouders niet langer deel uitmaken van de raad als raadslid. Wij denken dat een wethouder een gekozen politiek bestuurder moet blijven en dat deze primair gemotiveerd wordt door een politieke visie. Dus daarmee zeg ik eigenlijk dat de situatie, zoals die in de verhouding wethouder-raad nu is, ons inziens ook zo moet blijven. Ik wil afsluiten met de opmerking dat ik heb getracht op hoofdlijnen een en ander aan te geven, omdat dat nodig is, ook met het oog op de beperkte tijd. Maar laat ik helder zijn, het niet noemen van zaken betekent nog niet dat het CDA op voorhand daarmee instemt. Veel hangt af van de uitwerking in wetsvoorstellen en nota's. Tot slot meld ik dat er gisteren in de commissie twee vragen van mij zijn blijven liggen. Die wil ik alsnog stellen. Kunt u op het tijdpad van het pilot-project nog een nader toelichting geven? En op de extra middelen voor het pilot-project in deze situatie? Ik weet dat de VNG en Binnenlandse Zaken gezamenlijk een plan van aanpak hebben en dat daarvoor ook middelen zijn gegenereerd. Maar hoe werkt dat als wij hier inderdaad dat pilot- project zouden krijgen? Dit in de eerste termijn. De heer TAKS Na de uitputtende behandeling van gisteravond in de commissie Algemene Zaken zou ik nu met een korte stemverklaring kunnen volstaan. Dat zal ik overigens niet doen, het belang van het onderwerp is te groot. Ik denk dat het van groot gewicht is dat onze opvattingen letterlijk in de notulen van de raadsvergadering zijn terug te vinden, want het gaat om een uitermate belangrijke en ook gevoelige materie. De VVD-fractie onderschrijft de doelstelling van de adviezen van de commissie-Elzinga, namelijk om te komen tot een versterking van de lokale democratie en in het bijzonder een betere profilering van de gemeenteraad als volksvertegenwoordiging. De VVD-fractie is er echter niet van overtuigd dat het doel alleen kan worden bereikt langs de weg van een bij wet geformaliseerde dualisering van het gemeentebestuur. Wijzigingen van het bestuur als zodanig, andere bestuurlijke verhoudingen geven op zich geen enkele garantie dat de belangstelling van de burger voor het lokale bestuur zal worden vergroot. Alleen een andere politieke cultuur kan tot verbetering leiden. Het ontwikkelen van een andere bestuursstijl is noodzakelijk en mogelijk, ongeacht het wettelijk regime dat van toepassing is in zowel een monistisch als een dualistisch model. In Breda is op basis van een wettelijk monistisch systeem al heel veel van de aanbevelingen van de Staatscommissie in praktijk gebracht of in ontwikkeling op dit moment. Op die weg dient verder te worden gegaan. Een meer onafhankelijke opstelling van de gemeenteraad ten opzichte van het college wordt door de VVD beslist niet afgewezen. De programakkoorden van 1997 en 1999 zijn al veel globaler en meer in hoofdlijnen geformuleerd dan in het verleden gebruikelijk was. Daarvoor is geen bij wet opgelegd dualisme nodig, alleen de politieke wil. Het hoofdbezwaar van de VVD tegen het bouwwerk van Elzinga is dat de commissie zegt de positie van de raad te willen versterken, maar de raad juist middels haar voorstellen de bestuursbevoegdheden volledig ontneemt. Dat is een innerlijke tegenstrijdigheid temeer daar de als substituut bedoelde versterking van de verordende bevoegdheid van de raad met name door het vaststellen van beleidsregels voor het college, een lege huls zal blijken te zijn. Dat onderdeel moet nog worden uitgewerkt. In de schemerige beschouwingen van de commissie op pagina 30 en 31 van het rapport suggereert de commissie zelfs dat die verordende bevoegdheid van de raad wel heel duidelijk moet worden ingeperkt juist vanwege de dualistische verhouding tussen raad en college. Onze opvatting is dat het raadslid nieuwe stijl, het raadslid volgens het model van Elzinga, veel meer taken maar veel minder bevoegdheden zal hebben dan het huidige raadslid. Dat vind ik een zeer onaantrekkelijk vooruitzicht. Het zal duidelijk zijn dat, als de gemeenteraad moest beslissen over die bestuurlijke hervormingen, de WD-fractie tegen zal stemmen, maar de beslissing wordt door de wetgever in formele zin genomen en niet door de

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 2000 | | pagina 267