28 SEPTEMBER 2000 270 maken. Er is nu al aangeven waar wij bij een aantal punten staan en verder heb ik gisteren ook meegedaan en aangegeven dat ik opensta voor een brede discussie van het totale pakket. De heer VAN YPEREN Breda '97 denkt anders daarover. Zonder voorbehoud beginnen we aan de discussie en dat betekent dat wij volledig Mevrouw BOIDIN-VAN HOEVE Ter interruptie. Ik heb gisteren ook aangegeven dat wij ons richten naar onze landelijke politiek en dat is natuurlijk voor een club als Breda '97 vrij moeilijk. De heer VAN YPEREN Dan hebben wij het ook veel beter. Wat dat betreft kunnen wij inderdaad écht discussiëren. Besluiten, hoe en waar en wanneer, bepalen we gelukkig met elkaar en dat hoeft niet landelijk te gebeuren. Wij hebben het over gemeentelijke zaken, over lokaal bestuur dat voor de burger herkenbaar moet zijn. Dat betekent niet dat we over landelijke zaken praten. We praten over een transparant gebeuren binnen een gemeente en niet landelijk. Wij verwachten veel van die discussie en daarom zeg ik nogmaals: daarmee moet men als politieke partij vrij en onbevangen durven starten en met elkaar proberen opnieuw vast te leggen hoever men daarin gaat. Zonder voorbehoud zal de fractie Breda '97 hieraan willen meewerken. De heer JOOSSE Wat D66 betreft zetten we vanavond een eerste stap in een duidelijke keuze voor vernieuwing. Sommige collega's hebben interessante betogen gehouden, maar gaan heel voorzichtig met de materie om, zij bespeuren vooral al het goede dat moet worden behouden en het weinige dat ze willen prijsgeven. Wij staan daar toch iets anders in. Wat ons betreft is het werk van de commissie-Elzinga goed. Het hoeft niet te worden overgedaan. Natuurlijk is er een aantal aanbevelingen en onduidelijkheden dat aangescherpt mag worden, maar de grondgedachte, de analyse van dat rapport onderschrijven wij volledig. Wij kiezen dan ook van harte voor het duale stelsel, ook voor de gemeenteraad. Zoals ik al zei, wij maken een duidelijke keuze voor vernieuwing. Daarin staat vooral één vraag centraal en dat is de vraag: wat verwacht de burger van ons, kunnen we aan die verwachting beantwoorden en zijn we voor de burger voldoende aansprekend en helder met ons werk bezig, zodat die burger zich ook meer daarbij betrokken voelt? We kunnen met zijn allen vaststellen dat op de verhouding tussen kiezers en gekozenen de nodige sleet is gekomen en dat we duidelijk werk ervan moeten maken om die verhouding te verbeteren. De nieuwe rol van de raad zoals voorgesteld in het rapport-Elzinga trekt ons zeer aan. Daarbij moet altijd wel worden bedacht dat alle institutionele maatregelen die worden voorgesteld slechts een hefboom zijn voor de cultuuromslag die daadwerkelijk moet plaatsvinden. Wat dat betreft nemen wij ook die handschoen heel graag op. Die cultuuromslag moet uiteindelijk echt vorm worden gegeven door de manier waarop we als raad met ons werk omgaan. Wat dat betreft is er wel degelijk al een aantal zaken die wij in Breda hebben opgepakt, maar die we zeker nog verder kunnen uitdiepen. Als we bijvoorbeeld denken aan het debat dat op een gegeven moment over onderwerpen wordt gevoerd, kunnen we, denk ik, nog steeds vaststellen dat wij ons in Breda als raad vaak nog niet op een voldoende vroeg tijdstip in het proces werkelijk laten gelden. We moeten als raad naar de werkwijze toe om vroeg in het proces over een onderwerp een debat met elkaar te willen om dan vervolgens duidelijke kaders te stellen. Zo weet de burger, die vervolgens in een inspraaktraject een hele belangrijke rol wil spelen, duidelijk welke beleidskaders wij als politiek met elkaar en als gekozenen hebben afgesproken. Tijdens dat proces moeten wij altijd verantwoording durven en willen afleggen. Ik neem als voorbeeld en op zich was dat een hele positieve bijeenkomst, de interactieve bijeenkomst die wij in een vroeg stadium hebben gehad over het Verkeersplan. Dit soort bijeenkomsten zou in de toekomst veel meer een kaderbepalende vorm moeten krijgen. Aan dat soort bijeenkomsten denk ik dus. Het doel is uiteindelijk dat we voor de burger herkenbaar zijn als raad in wat we dagelijks doen en dat de burger zich meer betrokken daarbij gaat voelen. Heel belangrijk is ook hoe we met elkaar omgaan in de raad. Ik heb daaraan gisteren ook gerefereerd. Zowel voor de coalitie- als de oppositiepartijen, voor zover je daarvan mag spreken in een monistische raad, geldt dat we met elkaar heel duidelijk en open moeten zijn. Op het moment dat bijvoorbeeld minderheidsstandpunten worden ingenomen door een

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 2000 | | pagina 270