28 SEPTEMBER 2000 276 De raad der gemeente Breda, in vergadering bijeen ter behandeling van het voorstel van burgemeester en wethouders inzake parkeerregulering Stationsbuurt (agendapunt 152); overwegende: dat de bewoners/autobezitters van de Ceresstraat, de Drie Hoefijzersstraat, de Sint Josephstraat, de Hoge Steenweg West, de Teteringenstraat en de Oranjesingel (deelgebied 4) zich met overgrote meerderheid (300 tegen 1 voor) tegen het parkeervergunningensysteem hebben uitgesproken; dat wethouder Oomen zegt goed hiernaar geluisterd te hebben maar toch gemeend heeft voor deze straten een juridische mogelijkheid te moeten scheppen om toch eventueel tot zo'n vergunningenstelsel te komen; dat de bewoners dit als een onaanvaardbare miskenning van hun uitspraken ervaren en niet begrijpen wat deze wethouder onder 'luisteren naar' verstaan- dat de bewoners buitengewoon verbolgen zijn en twijfelen aan de oprechte bedoelingen van de Regels van het Spel; besluit: dit college opdracht te geven het juridisch kader voor deelgebied 4 buiten werking te stellen; en gaat over tot de orde van de vergadering. De heer SCHREINER In de commissie Stadsbeheer hebben wij dit voorstel al vergeleken met een steen die in het water wordt gegooid en die rimpels veroorzaakt. U wilt parkeervergunningen invoeren in de Stationsbuurt met uitzondering van deelgebied 4. Uit het antwoord van de wethouder in de commissie Stadsbeheer blijkt dat u deelgebied 4 wél mee wilt nemen in de juridische sfeer. Hieruit mag blijken dat ook u bang bent dat de parkeerproblemen zich in de toekomst naar deelgebied 4 zullen verplaatsen. In meer gebieden in Breda is het parkeervergunningenstelsel ingevoerd en daar hebben wij hetzelfde effect gezien. Bij de presentatie van de plannen voor de Oost-Westflank is meegedeeld dat circa 260 parkeerplaatsen van de Havengarage zullen verdwijnen. Dus weer minder parkeerplaatsen in het centrum, dus weer verschuivingen naar gebieden rondom het centrum. In de ogen van Breda '97 is er maar één oplossing voor het parkeerprobleem in onze stad en wel een permanente parkeer- en pendelsituatie. Deze optie is ook bij de presentatie over de Oost-Westflank genoemd. Op onze vraag in de commissie Stadsbeheer heeft de wethouder geantwoord dat hij geen toezeggingen doet op korte termijn in verband met de lopende ontwikkelingen van het verkeers- en vervoersbeleid onder leiding van wethouder Van Beusekom. Parkeer en pendel is daaraan gebonden. Wij vragen dus bij dezen aan het college: kunnen wij in de toekomstige nota Verkeer en Vervoer een duidelijk standpunt verwachten over parkeer en pendel? Wethouder OOMEN Het lijkt me goed om eerst een paar woorden in de richting van de heer Leunisse te zeggen. Ik ben de heer Leunisse ervoor erkentelijk dat hij erkent dat dit college goed naar de burgers luistert. Dat is precies de reden, mijnheer Leunisse, dat wij voor deelbuurt 4, waarover u sprak, op dit moment een juridisch kader invoeren en dat wij daar nog niet het parkeerregu leringssysteem van toepassing verklaren. Dat is juist omdat wij zowel naar de burgers hebben geluisterd alsook naar de bedrijven, die dat op dit moment nog absoluut niet noodzakelijk vinden. Wat wel in het stuk staat is dat het parkeerregime in buurt 4, het zijn de belendende straten, het is geen andere buurt, het is een onderdeel van de Stationsbuurt, zal veranderen, wanneer je dat in de omgeving invoert en het in drie buurten reguleert. Om daarop adequaat en direct te kunnen inspelen, vraagt het college aan uw raad om het juridische kader te treffen. Dat betekent dat we, wanneer de problemen zich voordoen, snel en adequaat kunnen handelen. Dat is precies datgene wat de burgers in dat gebied van ons verlangen. Dus ik moet u

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 2000 | | pagina 276