28 SEPTEMBER 2000
294
De heer KWISTHOUT
Ter interruptie. Dat is hier geheel niet aan de hand. Niemand van de SP heeft ooit beweerd dat
er niets aan dit gebied zou moeten gebeuren. Dus als u zegt dat wij voor verschraling en
verdroging pleiten, dan vraag ik me af waarop dat is gebaseerd. Wij pleiten voor een andere
invulling van dit gebied.
Wethouder VAN BEUSEKOM-NIX
Ik ga nog even verder. Waarop is dat gebaseerd? Ik heb reeds genoemd de watergangen en de
waterhuishouding en ik denk dat het dan ook niet toevallig is als ik 'verdroging' zeg. Bij
verdroging hoort geen ander beeld dan verschraling. Bovendien is de binnenstad van Breda, en
dat is kennis die je nodig hebt als je naar Breda kijkt en alle partijen geven in ruime mate blijk
daarvan, in feite één groot stroomgebied en dat moet het uitgangspunt zijn. Wat we tot in het
recente verleden deden, was eerst de functies bedenken en vervolgens de boel dichtgooien,
omdat we vonden dat dat nodig was om die functies te kunnen doen. Nu is het de andere
wereld, we zeggen dat we om diverse redenen dat water nodig hebben en daar komen vanzelf
de goede functies bij. Dus dat is een andere wijze van denken. Ik wil daarvan ook wel
voorbeelden noemen. Wij hebben plaatsen die nog steeds niet uitblinken door een grote
fraaiheid, zoals de plaats waar nu de gedempte Haven ligt. Mag ik ook de Gampel noemen? Je
kunt toch niet blij zijn dat je die dichtgooit? Ik pleit er nu niet voor dat we die ook openmaken,
want er zullen nog vele colleges na ons komen die de stad nog ruimhartiger kunnen aanpakken.
Ik denk ook aan het verdwijnen van 't Leyke in de binnenstad. Dat zijn verschralende en
verdrogende elementen. Het is daarom een heel verkeerde voorstelling als je blijft vasthouden
aan het openmaken van de Haven, ledereen weet dat het over de Oostflank en de Westflank
gaat. Het is spijtig, maar ik denk datje vreugdevol moet eindigen. Sommige zaken knappen we
nü op, en voor later, als je kijkt naar de vele watergangen, ligt hier nog een levenstaak voor
vele colleges. We kunnen nu een gebied afpalen en zeggen dat we niet verder gaan, maar, wie
weet, kunnen we later ook nog iets anders met die Haven doen, dus de vaartuigen, enzovoort
wat verder naar binnen brengen. We moeten ons niet overeten maar met elkaar een wijs besluit
nemen en zeggen dat we het nu tot hier behappen. Na ons kan het wellicht nog verder. Ik kom
nu even terug op een zakelijk punt. Het betreft de toezegging die GroenLinks van het college
verwacht over de artikel 19-lid 1-procedures. Van een wettelijk middel dat door de raad is
aanvaard, mogen we niet zeggen dat het niet transparant is, want dat is het wel. Ik denk dat ik
het juridisch eens ben met de heer Haarhuis als hij zegt dat het college helemaal niet kan
zeggen dat het deze zaak met u wil bespreken. De raad moet aangeven of dat zo is, anders laat
u eigenlijk nu al een van uw bevoegdheden vallen. Er is niets dat spannender is dan juist vanuit
de coalitie en de oppositie verbanden te smeden en water te laten vloeien. U moet niet van ons
verwachten dat wij dat voor u regelen. Een ander punt waarover ik geen verschil van mening
wil laten bestaan, is het punt van de bereikbaarheid, waarover we breed hebben gesproken.
Wat sluit je af, hoe doe je dat? Aan de andere kant liggen er zaken open en daarvan hebben we
gezegd: laten we iets teruggeven aan die binnenstad en laten we eens kijken of we op een wat
luchtigere manier, zonder dat het direct al uitgewerkt is tot park en pendel, de burgers naar de
binnenstad kunnen halen en weer terug kunnen brengen. En dat kan uitmonden in. U heeft zelf
ook aangegeven dat het beter is om het voetje voor voetje te doen dan in één grote klap
waarbij je niet weet waar je uitkomt. Dus op dit 'geluk bij een ongeluk', als u zo de dichte stad
wilt zien, moeten we op een creatieve wijze terugkomen. En dat zullen we ook doen. Aan de
heer Adank zou ik ten slotte willen vragen, want ik had niet het idee dat het helemaal
overkwam, of hij misschien nog een keer iets wil proberen met de BRO en of hij over het
Centrummanagement nog wat zou willen zeggen. De heer Van Os wil misschien daarna nog
even uitleggen hoe verantwoord wij bezig zijn. Wat betreft de twee moties het volgende. Van
de motie over het referendum zegt het college dat dit niet nodig is. Wij hebben dat uitgebreid
in consultaties enzovoorts gedaan en wij kiezen niet voor deze vorm. Wij zouden de motie
willen ontraden. Wat betreft de andere motie over het niet voteren van een krediet, enzovoort,
het volgende. Dit werkt niet echt mee, dit is eigenlijk ernaar kijken en denken: hoe kan ik er
hier en daar nog in prikken. Wij vinden haar volkomen overbodig en eigenlijk niet zo relevant.