m 28 SEPTEMBER 2000 313 De VOORZITTER Mijnheer De Roos, probeer zo snel mogelijk tot de kern van uw vraagstelling te komen, want zoals u hoort is de kwestie voldoende bekend bij de raadsleden. Het gaat erom wat voor deze interpellatie uw extra toevoeging is die hier niet bekend is. De heer DE ROOS Voorzitter, ik denk toch dat ik wel degelijk kort moet ingaan op de feiten om helder te maken waarom ik de vragen wil stellen. Dus ik zal zo kort mogelijk erop ingaan, dat kan ik wel toezeggen. Ik vertelde dat de gemeente in 1998 al een vergunning had verleend om Van der Drift te laten bouwen tegen de woning van Graauwmans aan. Graauwmans maakte hiertegen bezwaar en klaagt Van der Drift ook civielrechtelijk aan. Uiteindelijk beslist het Hof in hoger beroep in maart 1999 dat Van der Drift niet mag bouwen tegen de muur van Graauwmans aan. Vervolgens, en dat is begin 2000, vraagt Van der Drift een nieuwe bouwvergunning aan. Hij wil bouwen tot 15 centimeter van de woning van Graauwmans. Aan deze aanvraag is overleg met de gemeente voorafgegaan. Ambtelijk is geadviseerd aan Van der Drift om vrijstelling van de bepaling te vragen om tot één meter van de woning van Graauwmans te bouwen. Graauwmans bestookt vervolgens alle raadsfracties, ook burgemeester en wethouders, en de wethouder, met brieven en vragen. Hij vraagt nadrukkelijk aandacht voor dit probleem. Hij wijst op de Bouwverordening die in principe de bouw tot minder dan één meter van de muur niet toestaat. En wat doet de gemeente dan? De gemeente beslist niet binnen 13 weken op de bouwaanvraag, wat wel moet, de gemeente deelt vervolgens wél in juli 2000 mee aan Graauwmans dat de beslistermijn op 23 mei 2000 is verstreken, dat er dus fictieve goedkeuring is in de zin van de Algemene wet bestuursrecht, en dat Van der Drift dus kan gaan bouwen. Sorry, maar helaas. Natuurlijk gaat Van der Drift dan bouwen en vervolgens besluiten burgemeester en wethouders op 18 augustus 2000 dat de bouw moet worden stopgezet. Van der Drift start onmiddellijk een procedure bij de rechtbank tegen de gemeente en op 28 augustus beslist de rechter in een voorlopige voorzieningsprocedure dat dit besluit, dus de stopzetting van de bouw, niet geschorst wordt. Vervolgens besluiten burgemeester en wethouders op 5 september van dit jaar, met gedeeltelijke overneming van de overwegingen van de rechtbank, dat de bouwaanvraag van februari 2000 alsnog wordt geweigerd. Het verhaal is nog niet afgelopen. De partijen strijden heus nog wel een tijd door, maar dat zijn de feiten, die ik hier in ieder geval even naar voren wilde brengen. Waar het vanavond in dit debat om gaat is de beoordeling van het bestuurlijk en politiek handelen. Het bestuur van deze stad, burgemeester en wethouders, de wethouder Ruimtelijke Ordening, wekt op zijn minst genomen de indruk dat er geen consistente besluitvorming is geweest in deze kwestie. En de indruk wordt voorts gewekt dat een van beide partijen, Van der Drift, in ieder geval ambtelijk op zijn wenken is bediend en behoorlijk op zijn wenken is bediend, totdat in augustus van dit jaar bleek dat de gemeente het juridisch volledig bij het verkeerde eind had. Er is nagelaten op tijd te beslissen op een bouwaanvraag, en dat is niet zomaar een bouwaanvraag geweest, maar eentje met een lange voorgeschiedenis en eentje waarvoor nadrukkelijk aan politiek en bestuur aandacht was gevraagd. Wij willen meer weten van de wethouder op dit punt. In de krant stonden opmerkingen van mevrouw Van Beusekom in de trant van: wij nemen zo veel beslissingen op bouwaanvragen, het kan natuurlijk weieens voorkomen dat er over eentje per abuis geen beslissing wordt genomen; dat is vervelend maar fouten zijn menselijk. Die opmerkingen en ook nog de andere opmerking: "de ambtenaar heeft een foutje gemaakt en zal zijn excuses aanbieden" zijn wat ons betreft onvoldoende. Ook de schriftelijke beantwoording van de artikel 48-vragen van drie fracties uit deze raad is naar de mening van onze fractie onvoldoende. Het middel van de interpellatie biedt simpelweg de gelegenheid om in het openbaar deze vragen te stellen. De eerste vragen betreffen het thema van de communicatie met de burgers. Van der Drift is bij zijn tweede bouwaanvraag in februari van dit jaar geadviseerd door Bouw- en Woningtoezicht. Waarom is daarbij gesuggereerd en mogelijk zelfs geadviseerd dat bouwen tot 15 centimeter wél was toegestaan? Het gaat toch om veel te weinig ruimte tussen twee muren die een oppervlak hebben van 4,5 bij 3 meter? Die is niet te onderhouden. Dan zou je zeggen: dat is toch de uitzondering op die regel, die kan niet worden toegestaan. De volgende vraag is: Graauwmans heeft vanaf eind 1999 contact gezocht met de politiek, omdat hij vreesde dat de gemeente in strijd met de regels en in strijd met de al gewezen rechterlijke uitspraak wederom Van der Drift van dienst zou zijn. En toch is niet beslist binnen de termijn van 13 weken, de fictieve goedkeuringstermijn. Hoe is dit mogelijk en hoe

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 2000 | | pagina 313