28 SEPTEMBER 2000 320 Wethouder VAN BEUSEKOM-NIX Voor de helderheid: is het misschien goed om te noemen wélke commissiemeerderheid? Mag ik dat eens weten? De heer DE ROOS Ik zal de partijen noemen die zich zeer kritisch hebben uitgelaten over het onvoldoende onderbouwen Wethouder VAN BEUSEKOM-NIX Ik heb het over de meerderheid. De heer DE ROOS van nieuw beleid: het CDA, de Partij van de Arbeid, Breda '97, GroenLinks en de SP. Die vonden dat het nieuwe beleid onvoldoende cijfermatig onderbouwd was. De heer POSTHUMA Ik zal daarop overigens zo meteen graag reageren, mijnheer De Roos. Ik denk dat u de zaken iets verkeerd voorstelt. De heer DE ROOS Ik ben heel benieuwd wat de heer Posthuma op dat punt te zeggen heeft. Hoe dan ook, als je een nieuw beleid wilt wegzetten, een ingrijpend nieuw beleid dat veel consequenties heeft voor de hele stad, in strijd met het eigen programakkoord van de coalitie van het voorjaar 1999, dan vind ik dat je zó niet hoort weg te komen. Ik zal dat programakkoord er even bijhalen. Hoewel ik ervan uitga dat veel mensen in de raad dat kennen, zal ik op dat punt de laatste twee volzinnen van de tweede alinea op pagina 3 citeren, waar het gaat over vraag en aanbod op de woningmarkt: "Tot daaruit conclusies kunnen worden getrokken wordt het bestaande beleid gehandhaafd. Uitgangspunt is dat er een voldoende kernvoorraad goedkope huurwoningen van voldoende kwaliteit beschikbaar moet zijn c.q. komen voor mensen met lage inkomens." En dan worden de categorieën ouderen, jongeren en starters genoemd. De volgende vraag heb ik aan de wethouder. Hoe verhoudt zich het geschetste nieuw beleid met het programakkoord? Vraag twee: waarom is geen rekening gehouden met het ingenomen standpunt in de commissie RO? Waarom is niet gezegd: we wachten met nieuw beleid totdat we over actuele cijfers met betrekking tot de woningmarkt en de woningbehoefte in Breda beschikken? En wat is dan nog de betekenis van een bespreking van dit soort zaken in de commissie als met de standpunten van deze commissie geen of onvoldoende rekening wordt gehouden? En verder: hoe verhoudt zich dat met het verkrijgen van een zo groot mogelijk draagvlak, politiek maar ook breed in de stad, voor nieuw beleid, juist als het gaat om de volkshuisvesting? De heer POSTHUMA Ik denk dat ik het best kan reageren op de woorden van de heer De Roos door zo kort mogelijk in hoofdlijnen aan te geven wat het standpunt is van de Partij van de Arbeid als het gaat om de volkshuisvesting. De heer De Roos heeft al verwezen naar het programakkoord, dat hoef ik niet meer te doen. Hij heeft ook verwezen naar de Nulversie van de Feiten en Ontwikkelingen op de Woningmarkt, die er inmiddels ligt. De vraag doet zich dan voor: is dit nou het stuk waarop we hebben gewacht, is dit die betrouwbare monitor waarover het gaat in het programakkoord? Het antwoord daarop van de PvdA-fractie is in alle eerlijkheid: nog niet voor honderd procent. Maar er zijn wel degelijk flinke stappen in de goede richting gezet en verwacht mag worden dat de versie 1, die ons begin volgend jaar te wachten staat, dat is dus al weer tamelijk dichtbij, ons weer een veel beter inzicht zal verschaffen in de woningmarktsituatie. Waar gaat het ons dan om? Welke informatie zouden wij willen zien? Voor de Partij van de Arbeid geldt dat het bouwen van woningen, in welke categorie dan ook, in ieder geval nooit een doel op zich is. Waar het uiteindelijk om gaat is dat er voor woningzoekenden die daaraan behoefte hebben een kwalitatief goede woning bereikbaar is. Daar, in het financieel bereikbaar maken van woningen, ligt dan ook de opgave. De Partij van de Arbeid-fractie verwacht van een woningmarktmonitor dat die inzicht verschaft in de vraag- en aanbodsituatie in de gehele stad, in de effecten van herstructurering, in de ontwikkeling van wachttijden en in de beschikbaarheid van woningen voor bijzondere doelgroepen. Op een zodanige manier dat

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 2000 | | pagina 320