26 OKTOBER 2000
339
het oog. Wij zijn blij met de toezegging van de wethouder in de commissie dat er soepel kan
worden omgegaan met individuele gevallen, individuele mensen die door die afschaffing toch
in de problemen komen. Daarnaast denken wij dat het functioneren van traxx, ook al
ontwikkelt zich dat goed, nog steeds in de gaten moet worden gehouden. Er zit nog een aantal
onzekerheden in de besparingen: er moet over de gemeenschappelijke woonruimtes nog
worden onderhandeld met de woonstichting en met OZ moet er worden onderhandeld over het
zittend ziekenvervoer. Wij zijn over beide niet zo heel erg hoopvol gestemd. Wij hopen dat die
onderhandelingen spoedig positief kunnen worden afgerond. Wat betreft de keuze tussen
verhuizen of aanpassing van de woning denken wij dat het heel belangrijk is dat het
woningenregistratiesysteem voortvarend ter hand wordt genomen. Wat betreft het
functioneren van het Regionaal Indicatieorgaan, waarbij we in de commissie ook hebben
stilgestaan, wil ik hier toch nog even opmerken dat als blijkt dat het niet goed functioneert we
wat ons betreft best een pas op de plaats mogen maken en daar niet moeten instappen als dat
alleen maar grote risico's en vertraging met zich meebrengt. Het gaat toch in de eerste plaats
om de mensen die met deze Wvg van doen hebben en die daarop een beroep moeten doen. Ik
denk dat we wat dat betreft heel goed de vinger aan de pols moeten houden. In de commissie
zijn ook positieve reacties geweest van de insprekers die in eerste instantie toch wat zorg uitten
en gaandeweg de commissievergadering positief bleken te zijn gestemd over het plan dat nu
voorligt. Ik denk dat het een heel goed signaal is dat het plan zoals het er nu ligt een heel brede
steun heeft. Tot slot wil ik hier toch nog een keer wijzen op onze visie ten aanzien van de
toekomst, niet de directe toekomst maar de verdere toekomst waarvan ik denk dat het toch
noodzakelijk zal zijn dat de voorzieningen ten behoeve van de gehandicapten veel meer een
individuele benadering krijgen zodat gehandicapten in de toekomst veel meer zelf invulling
kunnen geven aan datgene waaraan zij behoefte hebben en de wijze waarop zij een beroep
doen op de Wvg. Voorts wil ik me ook aansluiten bij de andere fracties die hebben gesproken
over het beroep dat wij moeten doen op het Rijk om over de brug te komen. Ik denk dat alle
fracties wat dat betreft hun verantwoordelijkheid zullen nemen en met de fracties in Den Haag
reeds hierover contact hebben opgenomen dan wel nog gaan opnemen.
De heer KWISTHOÜT
Wat betreft de Wvg is onze insteek de volgende. Je moet uitgaan van een goed
voorzieningenniveau en daaronder verstaan wij dat bij de overdracht van Rijk naar gemeente
wordt gekeken naar wat het kost, wat je van het Rijk krijgt en wat het verschil is. De vraag of je
als gemeente op dit moment het verschil nog wilt bijleggen dan wel op het
voorzieningenniveau wilt bezuinigen is een politieke vraag. In tegenstelling tot de elkaar
opvolgende colleges die hebben besloten het niveau van de voorzieningen te verlagen kiezen
wij heel nadrukkelijk voor de eerste optie, dus dat we als gemeente daar geld bijleggen. Wij zijn
er ons terdege van bewust dat daaraan voor de gemeente een flink prijskaartje hangt dat
miljoenen per jaar structureel zal bedragen. Wij kunnen echter niet accepteren dat het
voorzieningenniveau in 2000, een tijd van grote economische groei, zo veel lager ligt dan in
1994, een tijd van relatieve recessie. Ook kunnen we niet accepteren dat door de gemeente
grote bedragen worden besteed aan onder andere infrastructurele projecten alvorens basale
voorzieningen zoals de Wvg op een goed niveau te brengen. Dat is een keuze die je als politiek
maakt en mocht je met de financiering nog niet rondkomen dan moet de belasting maar
omhoog. Een solidariteitsheffing op de OZB om een goed voorzieningenniveau te handhaven
zal vanuit de bevolking minder protest oproepen dan recente besluiten zoals bijvoorbeeld het
principebesluit om de Haven weer te openen. Van de verslechteringen in het verleden wil ik een
paar voorbeelden geven zowel beleidsmatig als financieel, om daarmee aan te geven dat het
voorliggende raadsvoorstel weliswaar geen grote bezuinigingen voorstelt, uitgezonderd het
forfait, maar ook dat het in stand houden van het huidige voorzieningenniveau een
verslechtering is ten opzichte van 1994. Er wordt bijvoorbeeld in de huidige verordening
nadrukkelijk gesproken over de goedkoopste adequate voorziening en adequaat wordt in de
verordening omschreven als "wat volgens objectieve maatstaven nog toereikend is." Dat zal in
verreweg de meeste gevallen de goedkoopst mogelijke voorziening zijn en niet dié voorziening
die voor het individu adequaat is. Ik geef een rekenvoorbeeld om de teruggang in het
voorzieningenniveau aan te geven: op 1 januari 1994 bedroeg de standaardvergoeding voor
taxikosten en kosten eigen auto 2.275,--. Daarna is het overgedragen aan de gemeente en het
besluit Voorzieningen gehandicapten 1997, dus drie jaar later, vergoedt 937,- voor gebruik