9 NOVEMBER 2000 349 bedrijfsvoering en I A-ontwikkelingen. Het college is blij met de positieve signalen van bijna alle fracties. De ene pakt het ene onderdeel, de andere het andere als het gaat om de opbouw van de lastendruk en de wijze waarop het college daarmee is omgegaan. Ik doel hierbij op de combinatie OZB, de afvalstoffendifferentiatie en de kwijtscheldingscomponenten. In dat ver band kan ik u ook melden, de discussie hierover was in de commissie nog aan de orde, dat vandaag bekend is geworden dat het termijnbedrag, dat u allemaal op de voorschotnota van onze energieleverancier vindt, met ingang van 1 januari naar rato zal worden verlaagd. Daarbij had men nog enige vraagtekens geplaatst. Het lijkt mij goed om dat hier te bevestigen. Het college blijft ervan uitgaan, dit ook in de richting van de VVD-fractie, dat het programakkoord uitgangspunt is voor de wijze waarop wij aankijken tegen de stijging van de mogelijke lasten. Ook bij de discussie rond de OZB, en ik denk dat de wijze waarop we dit in de Nota van Aanbieding hebben verwoord ook in de richting van de Partij van de Arbeid een antwoord is, geldt dat deze geen los element is uit de discussie, maar dat er een relatie ligt tussen het voorzieningenniveau en de lastendruk. Tot zover over de financiën. Er zijn nogal wat opmerkingen gemaakt over onze organisatie en het personeel en de kwaliteit. Wij staan voor de kwaliteit van onze medewerkers. Dat mag duidelijk zijn. Ik moet zeggen dat de relatie die het CDA legt tussen de OZB en het aantal medewerkers mij ontgaat. Overigens, ook kijkend naar uw tekst, wordt er wat mij betreft niet 'gemiddeld hard' gewerkt maar wordt er 'hard' gewerkt door de medewerkers. Natuurlijk, ook richting VVD, D66 en Breda '97, blijven wij ook investeren zowel in het personeel als in de organisatie van grote projecten. Ik denk dat de Stadsvisie en het Meerjarenontwikkelingsprogramma voor het college ook een aansporing zijn om de integraliteit tussen die projecten en tussen de onderdelen daarvan aan de orde te hebben. Natuurlijk moet dat zo efficiënt mogelijk gebeuren, maar we kunnen volgens mij niet zomaar zeggen dat we hetzelfde werk met dezelfde mensen moeten doen. Onze ambitie is niet gering, ook de VVD-fractie gaat in haar bijdrage daarop in. Ik denk dat daar een goed evenwicht moet worden gevonden. Tegen die achtergrond hebben wij, eerlijk gezegd, ook geen behoefte om aan extra eurovoorlichting te doen. Wij willen bij het bestaande landelijke traject aanhaken en geen extra ambtelijke capaciteit daarop inzetten. Ook in de richting van de fractie van GroenLinks denk ik dat juist de Stadsvisie en ons Meerjareninvesteringsplan aangeven dat er een discrepantie is tussen datgene wat we rond de vier jaar uitstippelen en de Stadsvisie. Dat is de reden waarom het college ingaat op, laat ik zeggen, een tien a vijftien- jarenbeeld. Het kan toch niet zo zijn dat de fractie van GroenLinks inzicht op dat terrein niet nodig vindt? Het lijkt dat ze dat niet nodig vindt. Als je keuzes wilt maken, wilt besturen en scenario's wilt ontwikkelen, dan is dat inzicht op zijn minst nodig. Want dat is volgens mij transparantie van bestuur. Nog vier kleine punten, want ik moet me aan de tijd houden. Wat betreft ICT moet ik zeggen dat wij ten aanzien van het voorstel van het CDA om op die wijze te kijken naar de inrichting van de internetsite, een iets ander standpunt innemen. De nieuwe site wordt ontwikkeld vanuit de klantingangshoek, de vraaginvalshoek, de éénloketinvalshoek, en ik denk dat dat niet kan sporen met een indeling in portefeuillebenadering. Dus vandaar dat we dat soort benaderingen niet toejuichen. Overigens wisselt juist een portefeuillebenadering op een bepaald moment ook nogal eens. Ook ten opzichte van het fenomeen chatten zouden wij liever een afwachtende houding aannemen. Er worden daarmee inderdaad experimenten gedaan, maar de resultaten van die experimenten zijn nogal wisselend. Wij zijn tenslotte bereikbaar als bestuurders zowel middels ons gewone spreekuur als ook elektronisch. We ontvangen allemaal regelmatig e-mailberichten en op die wijze zouden wij graag ermee willen omgaan, zodat we stap voor stap vooruitgaan. GroenLinks heeft een vraag gesteld over een Rekenkamer en een raadsbudget, waarop ook het CDA ingaat. Ik denk dat de Nota van Aanbieding u wat dat betreft tegemoet komt. De Rekeningcommissie is uitgenodigd om met voorstellen te komen over haar functioneren en het is aan het college om daaraan facilitair een bijdrage te leveren. In dat verband wijs ik u op het bedrag van honderdduizend gulden waarover de Nota van Aanbieding spreekt, ook in combinatie met de voorstellen van de commissie-Elzinga. In de richting van de fractie van de SP heb ik niet gepoogd een theoretische discussie over de Gemeentewet aan te zwengelen. Ik denk dat het zo is dat, als de SP deel uitmaakt van deze raad, zij ook deel uitmaakt van het gemeentebestuur van Breda. Het verbaast mij dat er in die bijdrage wordt gesproken over het feit dat men niet meedoet aan wethoudersverkiezingen. Ik neem aan dat dat anders is in plaatsen waar wethouders van de SP worden gekozen. Dus in die termen zal een omwenteling toch wel iets beperkter kunnen zijn, ook voor de SP. Dan tot slot de Parel van het Zuiden en haar digitale democratie. Ik denk dat die

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 2000 | | pagina 349