9 NOVEMBER 2000
351
De VOORZITTER
Dat valt onder de formulering die ik heb gemeld: als er iets bijzonders is te melden. U hebt dat
gefinetuned en ik ben het met u eens dat dat inderdaad een melding zou moeten zijn. Maar
ook andere dingen zal ik graag beschouwen als bijzonder en dus vermeldenswaardig in de
commissie. Dat was mijn bijdrage.
Wethouder OOMEN
Er zijn slechts enkele vragen gesteld die mijn portefeuille aangaan. Deze hebben betrekking op
de buitenruimte en op het MEC. Het CDA en de VVD hebben vragen over de buitenruimte
gesteld en daarop zou ik als volgt willen antwoorden. Een van de prioriteiten van het college
ligt bij kwaliteit en ambitie, en dit geldt ook voor het beheer en het onderhoud van de stad.
Middelen moeten in de pas lopen met de omvang, maar ook met de groei van de stad. Daarbij
geldt effectiviteit en efficiency als een conditio sine qua non. Voor nieuwe plannen wordt vanaf
de ontwerpfase samengewerkt tussen de diensten RME en Stadsbeheer. Het ontwerp moet ook
na realisatie te beheren zijn. In de bestaande stad proberen we met eenmalig geld toch lange-
termijnvoordelen te genereren. Te denken valt aan ongewenste vegetatie op verhardingen
zoals vluchtheuvels en middengeleiders, door deze te voorzien van een andere stoffering. In de
derde plaats proberen wij de taken nóg efficiënter uit te voeren, zoals werkprocessen goed op
elkaar afstemmen, een goede verhouding tussen taken uitvoeren in eigen beheer en in regie, en
een goed geoutilleerd bedrijfsbureau. Dit driesporenbeleid geeft naast de gebiedsplannen en
alle andere plannen een helder inzicht in de middelen die nodig zijn. Bij de Kadernota 2002 zal
dit onderdeel natuurlijk ook deel uitmaken van de totale beraadslagingen. Dat moge duidelijk
zijn. Wellicht zijn hier de woorden van Churchill van toepassing: "Give me the tools and I will
finish the job".
Wethouder VAN OS
Vandaar dat collega Oomen ook al wat areaalgeld heeft gehad op dat terrein. Daarover hebben
we het ook gehad.
Wethouder OOMEN
Op de concrete vraag van de WD, ik citeer letterlijk: "Hoe kunnen de dienstverlenende taken
van de overheid efficiënter worden uitgevoerd?", het volgende. Ik mis hier het woordje 'nog':
hoe kunnen de dienstverlenende taken van de overheid nóg efficiënter worden uitgevoerd. Ik
wil de WD verwijzen naar datgene wat ik zojuist heb opgemerkt in de richting van het CDA,
daar waar het gaat om de efficiency en de interne dienstverlening, om daar nóg meer aan te
doen. Met betrekking tot het MEC, in de richting van het CDA het volgende. Het MEC mag zich
verheugen, dat is u bekend, op een goede en nog groeiende reputatie. Een groot aantal
bezoekers van ruim 200.000 op jaarbasis spreekt voor zich. Natuur en leefbaarheid als
tegenhanger van verstedelijking en 24-uurseconomie. Het grote aantal bezoekers, waaronder
veel scholieren, vraagt om aanpassing van de accommodatie, waarbij laagdrempeligheid voor
het college vanzelfsprekend is. In het kader van het ISV/GSB-beleid zal het MEC hierbij worden
betrokken. Ik heb gezegd dat er enkele vragen waren met betrekking tot deze twee
onderdelen. Er zijn nog andere vragen gesteld, maar die hebben ook grote raakvlakken met het
beleidsterrein van mevrouw Van Beusekom en zij zal die dan ook in haar beantwoording
meenemen. Misschien blijft er daarna nog iets voor mij liggen.
Wethouder ADANK
De lijn doortrekkend van de Kadernota 2001, waarin over de BRTS een aantal vragen zijn
gesteld, heeft het college toch gemeend een pas op de plaats te moeten maken tot het moment
dat er wat zaken uitgekristalliseerd zouden zijn. Op dit moment is het ten aanzien van de
schuldsanering zo ver dat een collegevoorstel in de richting van het college kan gaan om de
zaken met de BRTS af te regelen. Dat betekent dat de schuldsanering geregeld kan gaan
worden. Er is inmiddels ook helderheid ten aanzien van de 9.300,- extra in verband met de
straalverbinding. Dat was een van de punten waarover lang is gediscussieerd. Op dit moment is
het in ieder geval zo dat er duidelijkheid is tussen de gemeente en de BRTS, en het
collegevoorstel kan wat mij betreft in december in de richting van het college en de raad gaan,
waarmee de lokale publieke omroep, om het nog maar eens duidelijk te zeggen, ten opzichte
van het commerciële geweld van de overige lokale of regionale omroepen, hierin zijn eigen