9 NOVEMBER 2000
360
het tweede onderdeel. Huisvestingsplannen zijn gebaseerd op prognoses die het verwachte
aantal leerlingen aangeven. Hierbij wordt geen rekening gehouden met individuele keuzes van
ouders en leerlingen voor een bepaalde school. Als gevolg hiervan kan de werkelijkheid soms
sterk afwijken van de prognoses en kan er in scholen hierdoor ruimtegebrek ontstaan. Het is
vrijwel onmogelijk om bij een explosieve groei van het aantal leerlingen op een school meteen
in voldoende huisvesting te voorzien. Hierbij is niet zozeer de verordening een belemmering als
wel de methodiek van de rijksvergoeding en de wettelijk vastgelegde procedures. Het college
kan deze procedures niet aanpassen. Een wijziging van de gemeentelijke verordening zal deze
huisvestingsproblematiek niet voorkomen of oplossen. Op het moment dat blijkt dat de
wijziging van de verordening een oplossing kan bieden, zal ik mij daarvoor sterk maken. Het
districtsgewijs werken en de relatie met dorps- en wijkraden hebben, en dat zal u niet verbazen,
mijn voortdurende aandacht. De Regels van het Spel en de inspraakverordening zijn naar mijn
mening een goed uitgangspunt voor het handelen. Mijn eerste voorzichtige conclusie is dat
deze instrumenten voldoende basis vormen voor een realisering van de doelstellingen van het
districtsgewijs werken, maar dat de dagelijkse praktijk weerbarstig is. Enkele organisatorische
aanpassingen voorzien op dit moment in de behoefte tot verbetering van interne coördinatie
en externe communicatie. De eerste effecten daarvan worden zichtbaar en tot mijn genoegen
kan ik u zeggen dat die positief zijn. Over de noodzaak van structurele maatregelen op
organisatorisch gebied kan en wil ik nu niet een uitspraak doen. De Kadernota 2002 lijkt mij
daarvoor een geschikter moment. Met een aantal fracties ben ik van mening dat er een
evaluatie moet plaatsvinden. Ik hecht daarbij echter meer aan kwaliteit dan aan de door
GroenLinks gevraagde snelheid. Bij het einde van mijn reactie op al datgene wat u heeft
ingebracht, sta ik stil bij de gedachte die bij mij opkwam toen ik hedenochtend om zes uur mijn
hond uitliet en ik dacht aan het moment van nu. Ik wil trachten mij in de komende periode te
laten leiden door één uitgangspunt: van beter zichtbaar naar zichtbaar beter, en ik hoop daarbij
op uw steun en medewerking te mogen rekenen. Dank u wel.
De heerSCHELTENS
Voorzitter, bij interruptie, of bij 'naruptie', om bij hele leuke woorden te blijven. De spreker
heeft als portefeuille M en O. De O van Onderwijs, dat is duidelijk, daarover heeft u uitgebreid
gesproken. Staat die M nou voor Middelbaar Onderwijs of voor Milieu? Ik heb er niets over
gehoord. U kunt zeggen dat een aantal fracties dat ook niet heeft gedaan, maar ik zou van de
portefeuillehouder toch verwachten, zeker aangezien hij nog niet zo lang in dienst is, dat hij
het onderwerp milieu ook aandacht geeft. Ik heb er heel weinig over gehoord, om niet te
zeggen: niets.
De heer SCHRODER
Ik sluit hierbij aan, omdat bij mijn vragen over verkeer, dat heb ik eerder al gezegd, de
portefeuillehouder van Ruimtelijke Ordening ingaat op de bereikbaarheid. De heer Oomen zou
dan kunnen ingaan op de beheersbaarheid van het parkeerprobleem, maar de wethouder van
Milieu zou kunnen ingaan op milieu en leefbaarheid. Zeker ook wat betreft verkeer en vervoer.
Ik heb hem daartoe al uitgedaagd maar kennelijk is dat niet ambtelijk voorbereid.
Wethouder DE WERD
Ik laat het maar in het midden of dat ambtelijk is voorbereid, ja of neen, mijnheer Schroder. Ik
heb zorgvuldig alle bijdragen van de fracties gelezen, zelfs die van u, en ik heb geen aanleiding
gezien om uitgebreid om het onderwerp milieu in dit stadium terug te komen.
De heer SCHRODER
Ook dat zegt u namens het college, neem ik aan?
Wethouder DE WERD
U weet toch namens wie ik hier zit?
De VOORZITTER
Wethouder Oomen wil op die vraag antwoord geven.