9 NOVEMBER 2000
362
de jongeren in de samenleving. U heeft onlangs het voorstel voor de basisvoorziening voor
jongeren gehad. Daarover hebben we ook in de commissie gediscussieerd. Een paar zaken
kunnen nu worden aangepakt, een paar gemeenschapshuizen kunnen geschikt worden
gemaakt voor de jongeren, maar we kunnen niet alles in één keer. U ziet in de ISV-jaarschijf
voor 2001 extra geld daarvoor. Ik verwacht dat dat ook voor meer jaren nodig zal zijn, gezien
de problematiek die wordt aangegeven vanuit de verschillende wijken en ook vanuit de dorpen.
Wat betreft de jongerenparticipatie heb ik met u afgesproken dat we dat punt in 2001 zullen
gaan benadrukken en dat we zullen kijken naar de methoden die we hebben gebruikt bij het
opstellen van de Jongerennota. We zullen ook kijken naar andere methoden, hoe we de hele
digitale ontwikkeling daarbij kunnen betrekken. Ik zal in ieder geval ervoor zorgen dat de
raadscommissie daarbij wordt betrokken. Wat betreft het thema sport het volgende. Met name
D66 heeft dat aangekaart, ook met betrekking tot het uitblijven van de Sportnota. Hierover wil
ik drie dingen naar voren brengen. Allereerst dat, ook al is de nota uitgebleven, er heel veel
werk is verzet. Ik wijs op: de zwembaden, die nog steeds een enorme begeleiding vragen; de
bouw van de ijsbaan, een heel intensief traject met RME; het aanpakken van het achterstallig
onderhoud; het ombouwen van het sportbureau. Dit zijn allemaal zaken waarmee de
sportambtenaren voortvarend aan het werk zijn gegaan. Aan de andere kant denk ik, en u
geeft dat zelf ook aan, dat het sportbeleid ook heel nadrukkelijk in ontwikkeling is. Ik heb
verschillende portefeuillehouders uit andere steden gesproken, die ook daarmee bezig zijn.
Naast het reguliere bekende aanbod zien we in Breda nu, zij het voorzichtig, brede
sportinitiatieven, die we u al eerder hebben gepresenteerd. U wijst zelf ook op de
ongeorganiseerde sport en de positie van de vrijwilliger. Dat zijn een paar recentere thema's,
waaraan wij in de nieuwe Sportnota aandacht willen geven. Een laatste reden is dat het nieuwe
subsidie- en accommodatiebeleid meer zichtbaar wordt. Ik geef hier meteen ook toe dat het
uitstellen van de Sportnota oplevert dat we daarin de eerste resultaten uit de discussie over het
subsidiebeleid kunnen meenemen. Ik kan in ieder geval toezeggen dat de nota in januari 2001
in het college zal worden gepresenteerd en dat deze daarna natuurlijk zo snel mogelijk naar u
toe komt. Het laatste thema, waaraan ik hier aandacht wil besteden, betreft de
maatschappelijke opvang. Met name het CDA, de Partij van de Arbeid en GroenLinks zijn hierop
ingegaan. Ook op dit terrein is er een aantal belangrijke beleidsinitiatieven genomen, maar ik
denk ook dat u terecht constateert dat de visie op dit terrein actueler zou mogen zijn. Dat is
hard nodig. Steden als Den Haag en Amsterdam zijn daarmee nu druk bezig. We hebben het
dan over de ketenaanpak. Dat betekent dat je ook kijkt naar de problemen van de mensen die
in de maatschappelijke opvang en de verslavingszorg zitten. De problemen van sommigen zijn
van dien aard dat ze in een meer toegankelijke opvang terecht zouden moeten kunnen, en dat
valt niet mee. Het is goed dat wij de hiaten in die keten aanpakken, ook al is dat met ad-
hocbeleid, maar daarnaast moet de visie verder worden ontwikkeld. Ik wijs erop dat op landelijk
niveau de federatie ook niet verder is gekomen in de productenmatrix. Dus in die zin geeft dit
wel aan dat het een weerbarstige problematiek is. Met betrekking tot de beleidsinitiatieven zijn
wij aan het kijken of het RWS-gebouw geschikt gemaakt kan worden voor 24-uursopvang door
't IJ daarheen te verplaatsen, maar tegelijkertijd de nachtopvang ook uit te breiden door 't
Opstapje als dagopvang daaraan te koppelen. Ook het Leger des Heils zal daar een plek krijgen
met dagopvangactiviteiten voor jongeren. Als tweede punt wijs ik u erop dat we bezig zijn om
de Stichting 2000, die we gelukkig hebben kunnen laten doordraaien, een definitieve plaats te
doen verkrijgen binnen de maatschappelijke opvang en verslavingszorg. Wat betreft de
zwerfjongerenproblematiek, waarop de PvdA is ingegaan, het volgende. Een aantal steden in
Brabant is samen met de Provincie bezig om dat probleem in beeld te brengen. Ook in Breda is
die problematiek er zeker. De jeugdopvang erkent dat ook. Het probleem is vaak dat de
jeugdopvang een leeftijd hanteert van 18 jaar, terwijl de instellingen denken dat jongeren tot
24 jaar opgevangen kunnen worden. Wij hebben geen zin in ingewikkelde discussies voor wiens
rekening dat allemaal moet komen. De Provincie heeft in ieder geval aangeboden om geld ter
beschikking te stellen. Ik vind het belangrijk dat het niet slechts één jaar kan doordraaien, maar
dat we dat structureel in Breda kunnen wegzetten. Wij werken hard hieraan en ik zal u zo snel
mogelijk de resultaten melden. In ieder geval gaan wij voor een bed-, bad- en broodvoorziening
voor een aantal jongeren, zodat het jongerenwerk in Breda daarop kan aansluiten voor de
opvang. Met betrekking tot het beleid zijn we bezig met een onderzoeksopdracht. Daarin zal
moeten worden gekeken naar de hiaten, hoe die met de acties die we aan het voeren zijn zijn
opgevuld en hoe we de samenwerking kunnen verbeteren. Dat is niet eenvoudig, maar ik denk