9 NOVEMBER 2000 399
De VOORZITTER
Maar dan vrezen wij dat u weer meldt dat er een voorleesprogramma
De heer SCHRODER
Ik heb er geen bezwaar tegen dat het buiten de vergadering om gebeurt, voorzitter.
Wethouder OOMEN
Voorzitter, het ging mij er alleen maar om dat ik het ene punt wilde benadrukken. Ik wil niet op
dit moment het beeld in deze raad achterlaten dat de kwaliteit van de buitenruimte, althans de
kwaliteitseisen die de burgers daaraan stellen, een kwaliteit die naar de mening van de burger
nog niet het juiste niveau heeft, alleen bewerkstelligd zou kunnen worden door
efficiencymaatregelen. Ik heb erop willen wijzen, dat dit niet de enige manier is waarop dat
kan. Dat wil niet zeggen dat ik daaraan geen aandacht schenk. Ik heb aangegeven hoe ik dat
wil doen, maar het is tenslotte ook zo dat het om het budget gaat. Bij deze Kadernota, dat geef
ik toe, is de buitenruimte niet slecht bedeeld. Mevrouw Boidin heeft gesproken over het
omzetten van eenmalige middelen in structurele middelen. Het is zo dat ik elk jaar opnieuw een
gevecht moet leveren voor deze eenmalige middelen. Als ik kijk naar andere beleidsterreinen is
dat vaak niet aan de orde. Dus wat dat betreft hoop ik als portefeuillehouder op meer
structurele ruimte in de komende tijd. Als ik het samenvat is het zo dat ik met deze Kadernota
akkoord ben gegaan. De problematiek en de knelpunten zal ik het college in 2002 aanbieden.
De heer JOOSSE
Bij interruptie, voorzitter. U bent weer aan het telefoneren, zie ik.
De heer SCHRODER
Ik kan het wel even overnemen. Ik heb ervaring.
De VOORZITTER
Dames en heren, sinds ik bereikbaar moet zijn voor inbewaringstellingen moet ik ook in de raad
bereikbaar zijn, want de loco's zitten ook hier.
De heer JOOSSE
Wij hebben begrip daarvoor, voorzitter. Na de uiteenzetting van de heer Oomen, wat naar mijn
idee een soort voorschot was op het collegeberaad voor de Kadernota van 2002, wil ik duidelijk
aangeven dat we ook een bepaalde lijn met elkaar hebben uitgezet, waar het gaat om het
beheer van de buitenruimte, dat we nu zowel structurele als eenmalige middelen daarvoor
beschikbaar stellen en dat we natuurlijk ook volop bezig zijn, de heer Oomen en zijn
ambtenaren hebben daarin een belangrijke bijdrage, met het in kaart brengen en het maken
van gebiedsplannen voor het omgaan met de buitenruimte van Breda. De lijn om goed in kaart
te brengen wat er met de verschillende gebieden moet gebeuren, hebben wij steeds uitgezet.
Wij zijn bezig te kijken naar wat er op termijn moet gebeuren. Om nu op voorhand een
voorschot te nemen op de uitkomst van die ontwikkelingen gaat ons wat te ver op dit moment.
De VOORZITTER
Laten we dit punt proberen af te ronden.
Wethouder OOMEN
Dat was niet de strekking van mijn betoog. De strekking van mijn betoog was dat ik het
spanningsveld dat er is niet alleen kan oplossen door, of volledig wil toeschrijven aan, efficiency
maatregelen. Daarop heb ik willen wijzen.
Wethouder ADANK
In de richting van mevrouw Kremers van D66 het volgende. Vooralsnog ziet het college op dit
moment geen aanleiding om met het ministerie in discussie te treden. Waarom niet? Omdat in
het gemeentelijk beleid ten aanzien van monumenten op dit moment wordt onderzocht of we
kunnen komen tot een soort onderhoudsfonds. Ik zeg u toe, en ik denk dat de advisering van de
Monumentennota daarvoor een goed moment is, dat de totale financieringsbehoefte en de
financieringsmiddelen ter discussie kunnen worden gesteld. Dat moeten we goed in beeld