24 FEBRUARI 2000
43
het college van burgemeester en wethouders op te dragen bij alle organisaties die
voordrachten indienen voor vacatures in bestuurlijke organen te gelegener tijd aan te
dringen op voordrachten van vrouwen of personen die gerekend kunnen worden tot de
doelgroep;
en gaat over tot de orde van de vergadering.
Mevrouw REMIE-VERMEIJMEREN
Voorzitter, mag ik ten aanzien van de motie een hoofdelijke stemming vragen?
De VOORZITTER
Dat mag u. Het lijkt mij goed dat met betrekking tot de motie eerst het standpunt van het
college wordt vertolkt. Mevrouw Heerkens zal dat nu doen.
Wethouder HEERKENS
Namens het college wil ik u de motie ontraden. Het lijkt alsof u hiermee de zaak dient,
want als u de motie goed leest, lijkt het erop alsof wij niet op deze zaak letten. Echter,
ook in de commissie van de heer Van Os is al vaker over dit beleid gesproken. In de eerste
termijn probeerde ik u duidelijk te maken hoe serieus wij met dit soort zaken omgaan. In
het kader van personeelsbeleid en bij benoemingen discussiëren wij hierover met elkaar
op hoofdlijnen en dat gebeurt ook steeds aan de hand van de Marap's. Ik vind het te ver
gaan om te zeggen, want in feite doet deze motie dat, college en raad, u doet uw best
niet, want bij benoemingen worden constant ook mannen voorgedragen. Ik denk dat die
uitspraak de zaak geen goed doet. Het college ontraadt u deze motie dan ook.
De heer SCHRODER
Bij interruptie. Ik vind het merkwaardig dat de wethouder, waar zij in de eerste termijn
antwoordde dat zij vindt dat de motie op zich voldoende voldoet aan de preadvisering, de
motie nu neerzet als zijnde een soort motie van wantrouwen tegen het uitvoerend beleid
van het college op dit punt. Kan de wethouder dat nader uitleggen?
Wethouder HEERKENS
Ja, want in de commissie hebben wij op een heel andere manier gediscussieerd. U maakt
er constant een punt van. Ik wil het volgende gewoon eens duidelijk maken. Het feit dat u
bij elke benoeming dit punt noemt, zonder daarover in bepaalde commissies op een
andere manier serieus te discussiëren, doet, denk ik, aan de zaak juist geen goed. Omdat u
dit doet, lijkt het erop alsof er geen inspanningen worden geleverd om meer vrouwen in
hogere functies te benoemen. Ik denk dat deze discussie, want de zaak is zo serieus, meer
aandacht verdient, maar dan op een andere manier. Ik denk dat het die aandacht
voldoende krijgt. Het is aan de raad om op een serieuze manier en op hoofdlijnen het
college daarop ook steeds te bevragen.
De heer SCHRÖRDER
Bij interruptie. Het is ook aan de raad om het college op dit punt scherp te houden. De
wethouder heeft ongelijk dat daaraan in andere commissies door ons niets wordt gedaan.
Dat wordt zeker onderwerp van bespreking in de commissie van uw collega, wethouder
Van Os, waar dat regelmatig aan de orde komt. Daar wordt aan de hand van cijfer
materiaal ook geconstateerd dat doorstroming van vrouwen en ook van de andere
doelgroepen in bepaalde posities toch achterblijft bij het gewenste beleid. Het is dan de
taak van de raad om
Wethouder VAN OS
Voorzitter, dat is geen goede samenvatting van de discussie van mijn commissie.
De heer SCHRODER
Dan vat u die iets beter samen, als u het uw collega Heerkens maar goed kunt uitleggen.