21 DECEMBER 2000
439
discussie over het beleid dat inmiddels zo'n jaar of vijf loopt in Breda en langzaam aan ook
steeds verder gestalte en vorm krijgt. In de discussie in de fractie is geconstateerd dat het hier
gaat om taken in medebewind en dat de ruimte voor eigen beleid en het daarop geven van een
volledig eigen visie en invulling ontbreekt. Het is rommelen in de marge, waar je mogelijkheden
hebt om zelfstandig invulling te geven. Een aantal kritiekpunten, dat in die discussie naar voren
is gekomen, wil ik wel noemen, want het zijn vooral kritiekpunten die niet zozeer het Bredase
raken maar gedeeltelijk ook in Breda als uitvloeisel naar voren komen. Het is toch vooral een
kwestie van landelijke aangelegenheden. Waar het gaat om uitstroom merken wij dat er nogal
wat overheidsmiddelen worden ingezet, terwijl de resultaten, zeker waar het gaat om de
groepen 4, 0 en 5, vaak erg mager zijn. Er is een genuanceerd beleid, we kunnen als overheid
weinig anders. Wat in de discussie in de fractie naar voren kwam is dat de verantwoordelijkheid
van de werkgevers hier ten enenmale achterblijft. Ook dat is een deel van het maatschappelijk
geheel waarin je die zaak toch zou moeten plaatsen. Wij hebben er moeite mee dat hier een
eenzijdige druk op de overheid wordt gelegd om tot uitstroom te komen en dat vervolgens
andere maatschappelijke krachten die verantwoordelijkheid niet oppakken. Het tweede punt is
het armoedebeleid. Teruggegrepen werd in de fractie naar de Stadsvisie. Dat is al vaker
gememoreerd door mijn fractie, ook bij de behandeling van de Begroting. In de Stadsvisie werd
geconstateerd dat de kloof tussen arm en rijk, ook in het Bredase, steeds groter wordt. Ook hier
realiseren wij ons dat het landelijke gegevens zijn die hetzelfde resultaat opleveren, dus
kennelijk is het toch werken tegen de stroom in. Bij een groei van de welvaart, waar niet
iedereen in deelt, past een armoedebeleid. Het is spijtig dat ook in het Bredase, waar wij van
mening zijn dat het armoedebeleid een fatsoenlijk beleid is, een net beleid, waar de wethouder
de nek uitsteekt om in ieder geval daar waar nodig bij te springen, wordt geconstateerd dat de
kloof groter wordt. Dat is spijtig, simpelweg omdat, wanneer je in de Stadsvisie constateert dat
de kloof groter wordt, je inderdaad alle zeilen moet bijzetten om te proberen dat effect terug
te dringen, hoe moeilijk dat ook is. Wij hebben overigens het antwoord niet daarop. Dus wij
kunnen de heer Kwisthout, die in de commissie zei: als GroenLinks met aardige ideeën komt,
daarin niet ondersteunen om hier nog wat extra's in te doen. Het derde punt is dat wij kritiek
hebben op de fraudebestrijding. Er is in de commissie uitgebreid op de fraudebestrijding
ingegaan. In zijn algemeenheid ondersteunen wij de opvatting dat fraude als zodanig niet te
tolereren is. Aan de andere kant realiseren wij ons dat het ook een verplichting is die in de
Algemene Bijstandswet is opgelegd aan de gemeente en dat wij als gemeente op het gevoerde
fraudebeleid worden afgerekend. Maar in de prioriteitsstelling kunnen wij zelf keuzes maken.
Het ontgaat ons waarom de gemeente Breda nog altijd een prioriteit legt bij de samen
levingsfraude. Het is niet zo dat die niet laakbaar zou zijn, maar daar zitten zoveel nuances. Het
botst daar ook met onze principes dat ieder mens er één is en niet de helft van een stel. Wij
zouden graag zien dat dit landelijk in de Bijstandswet zou doorklinken, maar helaas is dat niet
zo. Wij zouden er bij de gemeente Breda op willen aandringen dat we eens een keer naar
andere vormen van fraudebestrijding gaan kijken en niet de hoogste prioriteit bij de
samenlevingsfraude blijven leggen. Wij steunen overigens uw beleidsplan.
Mevrouw VOSSENAAR-BLOKDIJK
Breda voert een zorgvuldig ABW-beleid en dat dient geprezen te worden, denk ik. Toch schuilt
daarin natuurlijk het bekende gevaar van de tevredenheid: we doen het goed, dus op de plaats
rust. Juist daarom dienen we uiterst alert te zijn. De afstand tussen arm en rijk groeit. De heer
Schroder zei dat zojuist ook al. Maar dat is niet alles. Wie achterblijft raakt momenteel steeds
sneller steeds verder achterop en daarvoor moeten we oog blijven houden. Gelukkig doet uw
college een aantal prima voorstellen om structurele middelen toe te voegen aan het budget en
zodoende doet het net binnen de uiterste grenzen van de wet wat mogelijk is. Wij willen dat
liever geen "rommelen in de marge" noemen, zoals ik zojuist hoorde. De bedoeling is mij verder
wel duidelijk, maar ik vind dat het toch meer een creatief en positief omgaan is met de gegeven
ruimte, en daarvoor hebben wij alle respect.
De heer KWISTHOUT
In de afgelopen jaren is er veel gedaan om de problematiek van mensen met een uitkering aan
te pakken tot aan, en soms ook net óver het randje van de grenzen van de wet. De SP-fractie
spreekt daarvoor lof uit in de richting van de wethouder. Anderzijds is inmiddels een aantal
zaken praktijk die ook door de SP op de politieke agenda zijn gezet. Ik noem bijvoorbeeld de