21 DECEMBER 2000 442 duur is; de fietsen hoeven niet per se zoveel meter onder de grond. Op grond daarvan zijn wij van plan, mijnheer Schroder, tenzij u in het debat ons van ons standpunt kunt afbrengen, je weet maar nooit of dat mogelijk is, om ja daartegen te zeggen. Ik wil benadrukken, en het is goed dat u ons even uitdaagt, dat wij dus niet onvoorwaardelijk ja zeggen tegen zoveel duizend ambtenaren en dat we daarvoor Stadskantoor 1A nodig hebben. We hebben nadrukkelijk vastgesteld, als bijvoorbeeld door een uitbestedingsbeleid mocht blijken door wat meer op afstand te werken, door het telewerken, dat we wellicht minder ambtenaren nodig zouden hebben, we dan buitengewoon kunnen profiteren met een inverdieneffect door minder te huren in Stadskantoor 2. Wat dat betreft gaan we er nog steeds van uit dat het waar is dat zelf bouwen uiteindelijk goedkoper is dan elders huren. Ik hoop dat ik u nu kan overtuigen om vanavond met ons ook go te zeggen ten aanzien van het derde moment. Ik moet u wel zeggen dat er nog één moment is waarop we eventueel nog, volgens het gezegde: beter ten halve gekeerd dan ten hele gedwaald, no-go kunnen zeggen en dat is het moment van de aanbesteding, het vierde moment. Nadrukkelijk wil ik dus namens de fractie zeggen dat de financiële kaders voor ons voorop blijven staan bij de beoordeling of uiteindelijk de trein die nu inderdaad aan het rijden is, zal blijven rijden en op zich, wat wij wensen, het gewenste einddoel zal bereiken. Wat dat betreft zou ik namens onze fractie het college de suggestie willen geven om in de voorlichting toch wel op de een of andere manier te laten doorschemeren dat we op zich wel ja zeggen ten aanzien van het derde moment in de totale reeks, maar dat het uiteindelijk realiseren zal afhangen van het haalbaar zijn binnen de financiële kaders. Ik weet dat we een onzekerheid hebben met betrekking tot de aanbesteding, maar ik geloof dat we ons geen zorgen moeten maken voor de dag van morgen. Wij veronderstellen dat dat goed is uitgeknobbeld en, mocht het eventueel wat tegenvallen, dat dit ook gedeeltelijk of volledig kan worden gecompenseerd hetzij in de exploitatiesfeer hetzij in extra boekwinst op andere deelstadskantoren die nog in de verkoop gaan. Bij het volgend agendapunt hebben wij de eerste van de vier projecten in de verkoop. Ik hoop in ieder geval dat ik duidelijk heb gemaakt dat wij er als CDA voorstander van zijn om nu ja te zeggen tegen het Voorbereidingskrediet van ruim één miljoen, dat verbonden is aan het Definitief Ontwerp en de voorbereiding van de contractkosten. Ik hoop in de tweede plaats dat ik GroenLinks heb overtuigd om ook met ons ja te zeggen. Verder hoop ik en daar vertrouwen we op, dat inderdaad het resultaat zal worden gerealiseerd binnen de grenzen die wij met elkaar hebben vastgelegd. De heer KWAKKENBOS Ik maak er geen gewoonte van om de afwegingen van de commissie Middelen nog eens helemaal over te doen. Ik beloof plechtig dat ik er geen gewoonte van zal maken, maar toch hecht ik er waarde aan om één punt specifiek te benadrukken. In de financiële onderbouwing van het voorstel en de consequenties daarvan wordt de nadruk gelegd op de exploitatie effecten. De aansturing van dit heel grote, uitdagende project geschiedt met de exploitatie effecten helder in beeld en dat maakt dat wij de verdere acties met vertrouwen tegemoet zien. De twijfel die ik toch wat bespeur bij het CDA bij dit grote investeringsproject delen wij niet helemaal. Je moetje niet blind in zo'n avontuur storten, maar ik denk dat het belangrijk is om het einddoel goed in beeld te houden en de organisatie te stimuleren om het einddoel binnen de gestelde kaders te behalen. Ik weet niet of twijfels tussendoor altijd zo productief zijn. De heer SCHRODER Wij waren even aan het overleggen over de indringende bijdrage van de heer Dubbelman, en wellicht dat die zo dadelijk nog tot een korte schorsing moet leiden. Naar aanleiding van de argumenten van mijn fractie in de commissie het volgende. Allereerst vinden wij het een prachtig ontwerp, zowel architectonisch als met name met betrekking tot de elementen van de duurzaamheid en het energiebeheer in dit pand. Die spreken ons zeer sterk aan. Ik heb overigens nog wel een vraag die ik niet in de commissie heb gesteld. Het betreft de vormgeving van het gebouw. Er worden aanpassingen voorgesteld in de maatvoering van het gebouw. Die kwestie is ook in maart aan de orde geweest. De maatvoering zou met name zijn voorgeschreven door OMA-projectontwikkeling in het kader van de ontwikkeling van het Chassé Park. We waren toen gedwongen om een bepaalde maatvoering te hebben en nu kan toch daarvan worden afgeweken. Het kan misschien een kleinigheid zijn. Als de wethouder zegt dat het te technisch is en dat hij er niet op kan antwoorden dan neem ik daar kennis van. Vervolgens de nut- en noodzaakdiscussie. Een tweetal argumenten is er gewisseld. Allereerst het

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 2000 | | pagina 442