21 DECEMBER 2000 464 De heer KWISTHOUT Alle beetjes helpen. Ik vind het een beetje moeilijk om drie miljoen als een beetje te beschouwen, maar dat is natuurlijk lang niet genoeg om de problemen in de sociale sector te lijf te gaan en te garanderen dat we nu en in de toekomst genoeg betaalbare sociale woningbouw hebben. Natuurlijk zullen wij het voorstel steunen. Ook in de commissie is al gesteld dat wij de gemeente niet verwijten dat er niet meer geld voor is. Dat is niet de schuld van de gemeente maar van het Rijk, dat een aanzienlijke subsidie in enkele jaren tijd heeft af doen kalven. We vinden het jammer dat het niet meer kan zijn, dat we niet meer geld kunnen inzetten om bijvoorbeeld ervoor te zorgen dat je wel voor een betaalbare prijs een goede sociale woning kunt bouwen. Wij ondersteunen het betoog van verschillende sprekers voor mij wat betreft het tijdstip van de besluitvorming. Wethouder VAN BEUSEKOM-NIX Als ik het zo beluister dan is het zo, en dat is winst, hoewel partijen zaken terugnamen, dat er eigenlijk niemand tegen is, maar dan loop ik positief vooruit. Het is belangrijk dat het voorstel steun krijgt. Maar daarnaast krijg ik zelf eigenlijk een steun in de rug van een aantal partijen, dat de motie heeft ingediend en die steun kan alleen nog maar groter worden als de motie ook door de andere partijen in de raad wordt gesteund. Want die steun heb je nodig, dat je zegt: kom er achter staan, breng dat naar de partners over en zeg dat ze eens in die versnelling raken, zodat het leuk wordt om op tijd te zijn, om snel zaken af te handelen. Dat komt iedereen ten goede, dus wat dat betreft ben ik blij met de motie en ik hoop van harte dat die nog door meerdere partijen wordt ondersteund. In de discussie tussen de diverse fracties wordt gezegd dat er hier eigenlijk voor drie miljoen wordt verspijkerd en dat dat sneller zou moeten gebeuren. Daarmee ben ik het helemaal eens. Tegelijkertijd wordt er ook gezegd, en of dat nou door de corporaties of door u wordt gezegd doet er niet toe, het wordt in elk geval genoemd, dat het een klein bedrag is in verhouding tot dat wat de corporaties zelf erin moeten steken. Ik ben blij dat de heer De Roos dat zei, want dat is precies dat wat ik in de commissie naar voren heb gebracht. Ik vind dat de medewerking wat vooruitstrevender zou kunnen zijn, maar we moeten ook eraan denken dat het bedrag dat de corporaties erin steken vele malen hoger is. Je zou je dan kunnen afvragen: is die prikkel dan niet sterk genoeg? Ik ga regelmatig de discussie aan met de corporaties en zeg hun dat, als het aankomt op opplussen enzovoorts, zij helemaal niet bereid zijn om het te doen, maar dan merk ik weieens aan hen dat zij dat bedrag laag vinden in verhouding tot dat wat zij erin steken. Aan de andere kant is het zo, als de corporaties een eigenstandig project uitvoeren in de categorie dure huurwoningen of koopwoningen, dat men kan doodvallen op een cent. Dan vindt men bijvoorbeeld één of twee ton iets waarvoor je tot het end moet gaan, en als wij dat dan niet doen dan zou de gemeente dat zeker niet belangrijk genoeg vinden, enzovoorts. Dus er kan door dezelfde corporatie op twee fronten verschillend worden gedacht over de hoogte van het bedrag. Dat maakt het lastig, maar wel spannend en we komen er ook zeker uit. In reactie op uw opmerking dat we naar een meerjarenplanning toe zouden moeten zeg ik: neen, die tijd hebben we gehad, de tijd dat we een convenantafspraak maakten die voor vier jaar gold. Daar werd niemand meer echt vrolijk van. Dat kwam neer op: eens hebben we dat besloten en hoe kunnen we daar nou van afkomen, of hoe kunnen we het een beetje minder of een beetje anders doen? Iets anders is het als je iets voor een jaar afspreekt, en als er door weersomstandigheden of door andere oorzaken dingen tussendoor komen, datje kunt melden datje het dit jaar niet haalt en dat het begin volgend jaar zal worden. Maar dan is het een lopende informatie naar u. Dus ik wil graag tegemoet komen aan een paar dingen. Ten eerste zou ik u bijna willen oproepen om de motie te steunen. Ik zal die met liefde aan de corporaties overbrengen en zeggen: en zó denkt nou de gemeenteraad erover, kennelijk ben ik nog lang niet hard genoeg tegen u. Dus dat maakt ook mijn rol vele malen eenvoudiger. Dat de gemeente lastig is, dat is prima, dat betekent gewoon, als je zo met elkaar bezig bent, datje in elk geval niet over het hoofd gezien wordt. In deze tijd waarin de corporaties een ontwikkeling doormaken van een heel ander instituut naar een modern flitsend apparaat dat zelf helemaal alles ziet zitten, vind ik het eigenlijk prima dat men de gemeente lastig vindt. Dat betekent dat wij iets harder lopen, denk ik. Ik zie er helemaal niet tegenop om de criteria hier nogmaals in de commissie te bespreken. Ik zou met u heel vaak een volkshuisvestelijke discussie willen hebben. Ik geloof zelfs dat er partijen zijn die er ook niet genoeg van krijgen, want die voeren die discussie nog eens buiten de raad. Dus we moeten elkaar, denk ik, voedsel genoeg geven om tot een eenduidig beeld van volkshuisvesting te

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 2000 | | pagina 464