21 DECEMBER 2000
469
voorstander van om de ruimte op bedrijventerreinen intensiever te gebruiken. Anderzijds is een
deel van het gebied waar het om gaat gelegen nabij de Belcrum en de Spoorzone. En daar gaat
het ontwerpbestemmingsplan terecht uit van de beschermingsgedachte, dat er juist niet moet
worden uitgebreid. Wat ons betreft kan er nog wat meer actie worden ondernomen om de
bedrijven in het gebied nabij de Belcrum daadwerkelijk weg te krijgen. Die wens hebben wij
ook in de commissie al uitgesproken. Wij kunnen het raadsvoorstel derhalve steunen. Wat
verder nog aan de orde is is de kwestie van het vervoersmanagement. Daar komt een
amendement over. Dat amendement is opgesteld door de fractie van de SP. Wij hebben dat
amendement medeondertekend, maar we laten de toelichting graag over aan de heer
Kwisthout van de SP.
De VOORZITTER
Kunnen we haar al uitreiken? Want u hebt haar aangekondigd. Door de heer Kwisthout is een
amendement ingediend. Dit voldoet aan de formele vereisten, is voldoende ondertekend en
maakt onderdeel uit van de beraadslagingen.
Het door de heer Kwisthout namens de fractie van de SP ingediende amendement, dat is mede-
ondertekend door de heer De Roos namens de fractie van GroenLinks, luidt als volgt:
AMENDEMENT
met betrekking tot het voorstel van burgemeester en wethouders inzake het bestemmingsplan
"Emer-Zuid", raadsvoorstel 234;
Ondergetekenden, J. Kwisthout en B.F.Th, de Roos, leden van de raad van de gemeente Breda;
gelet op het bepaalde in artikel 30 van het Reglement van Orde voor de vergaderingen van de
gemeente Breda;
stellen de raad voor om te besluiten als volgt:
De raad van de gemeente Breda, in vergadering bijeen op 21 december 2000;
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders inzake het bestemmingsplan "Emer-
Zuid";
overweegt het volgende:
gelet op de steeds schaarser wordende ruimte in Nederland is het nuttig en noodzakelijk om de
beschikbare ruimte slimmer, efficiënter en intensiever te gebruiken. Het beperken van de
bedrijfsuitoefening door middel van een maximaal toegestaan percentage bouwoppervlak is
niet wenselijk. Dit kan ten koste gaan van de continuïteit van bedrijven of leiden tot verhuizing
van bedrijven naar andere regionen. Beide ontwikkelingen bevorderen het extensief ruimte
gebruik, hetgeen leidt tot een toename van de mobiliteit. De wettelijke veiligheids-, hinder- en
ARBO-normen zijn een voldoende beperking om een bedrijventerrein leefbaar en vitaal te
houden. Daarbij dient gesteld te worden dat voor een vlotte en veilige verkeersafwikkeling
aanvullende bepalingen noodzakelijk zijn;
De planvoorschriften bij de bestemming bedrijfsdoeleinden (B) die stellen dat het bebouwings
percentage per bouwperceel maximaal 70% mag bedragen dienen geschrapt te worden.
Hiervoor zou in de plaats moeten komen de verplichting dat bedrijven geen parkeeroverlast
voor de omgeving mogen veroorzaken. Dit kan door de bedrijven te verplichten het parkeren
op eigen terrein te regelen of met de gemeente een vervoerplan op te stellen waarbij de
afwikkeling van het verkeer op een voor beide partijen acceptabele manier geregeld wordt. In
een vervoerplan hebben gemeente en bedrijven de mogelijkheid om vervoersvoorzieningen te
ontwikkelen die kunnen leiden tot minder autogebruik en een efficiëntere benutting van
parkeervoorzieningen;