Algemene Beschouwingen VVD
5. Volkshuisvesting
Breda groeit. Breda wordt groot, en Breda is en blijft een stad voor iedereen. De overheid heeft
daarbij een belangrijke rol om wonen voor iedereen bereikbaar te houden. De invulling van het
wonen voor iedereen dient niet vanuit een gedogmatiseerde vooringenomenheid te komen,
maar vanuit datgene dat de "woners" wensen.
Doen wat mensen willen wordt door sommigen met de voor hen verwerpelijke term
'marktdenken' verward. De VVD denkt vanuit die mensen, en kiest er daarom ook voor om geen
repeterende woonblokken neer te zetten voor een ieder, maar de keuze te laten aan "woners"
in alle segmenten.
De nieuwe gebieden moeten daarbij kwalitatief op een goede manier worden ontwikkeld en
bestaande woonomgevingen worden na herstructureringsoperaties als kwalitatief hoogstaande
woonomgeving aan de stad toegevoegd.
Kwaliteit van wonen en de wensen van de "woners" dienen het uitgangspunt te zijn
van het volkshuisvestingsbeleid van deze stad.
6. Districtsgewijs werken
Districtsgewijs werken heeft prioriteit, dicht op de burger zitten met het
one-stop shopping model is eveneens een goed middel om de burger sterk te betrekken bij
datgene wat zich in zijn directe omgeving afspeelt.
De positie van de dorps- en wijkraden zal aan een regelmatige evaluatie onderworpen moeten
worden. Het is nodig om een zo goed mogelijke wisselwerking tot stand te brengen tussen
gemeentebestuur en de dorps- en wijkraden en op basis van de resultaten van de evaluatie,
indien noodzakelijk, die maatregelen te nemen die nodig zijn.
Is het college bereid aan dit onderdeel structureel nieuwe impulsen te geven?
7. Onderwijshuisvesting
Als we de onderwijshuisvesting beschouwen is er op dit moment sprake van een ad hoe beleid
om knelpunten op te lossen, wat neigt naar een defensief beleid. We staan op een omslagpunt
naar een offensief beleid.
De dagelijkse praktijk geeft een indicatie tot een inhaalslag tav het onderhoud van
schoolgebouwen. Er zal gekeken moeten worden naar de wensen en ideeën vanuit het
onderwijsveld, waarbij we flexibel moeten kunnen inspelen op hedendaagse ontwikkellingen en
op door wijken en buurten gevraagde voorzieningen.
De schijn wordt gewekt dat de procedures de uitvoering van het beleid belemmeren.
Is het college bereid deze procedures daar waar nodig aan te passen?