30 MAART 2000
64
inwoners ineens wordt geconfronteerd met een verdubbeling van het verkeer zonder dat
de wegen daaraan worden aangepast. Dus er had al lang een goed plan op tafel moeten
komen. Wij hebben daartoe ook enige aanzetten gegeven, maar die zijn niet
gehonoreerd. De vraag is dus: waarom zo laat?
Wethouder VAN BEUSEKOM-NIX
Waarom zo laat? Omdat wij van mening zijn dat wij vooral gegevens nodig hebben voor
het hanteren van het dynamisch verkeersmodel, en dat duurt even. In die fase bevinden
wij ons nu: zodra we de gegevens hebben en die hebben we nu, dan gaan wij door. Aan
de andere kant wordt er terecht gezegd dat we niet over één nacht ijs moeten gaan. Wij
zouden het als college ook niet durven wagen om zonder enig verder onderzoek te
zeggen: weet je wat, doe er maar een knip in. Daar ligt het, dus ik denk dat de nuances
hier groter zijn, dat je kijkt naar het voor en het tegen, dat je ook met name bij het
dynamisch verkeersmodel afhankelijk bent van gegevens, die wij nü inderdaad hebben. En
zo kunnen we nu ook aan de slag.
Akkoord, met de aantekening dat de fractie van GroenLinks en de fractie van de Parel van
het Zuiden geacht wensen te worden te hebben tegengestemd.
49. DELEGATIE BEVOEGDHEID INGEVOLGE ARTIKEL 19 LID 1 WET OP DE RUIMTELIJKE
ORDENING (WRO) AAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS.
De heer VAN YPEREN
Nadere bestudering, en zeker ook na de prima uitleg in de commissievergadering, van de
veranderingen met betrekking tot de artikel 19-procedure heeft de fractie tot een meer
genuanceerde mening gebracht over dit onderwerp. Voor ons gaf de toepassing van
artikel 19 tot nu toe in het oude regime totaal geen problemen. De raad werd door
burgemeester en wethouders keurig op de hoogte gebracht van de aanvragen met
betrekking tot de voorgestelde wijzigingen in de vigerende bestemmingsplannen met
bijvoorbeeld artikel 19. Wanneer er bezwaren waren kon men die aangeven, en daarna
kon de raad zich in de richting van burgemeester en wethouders én de burger in het
openbaar nog eventueel uitspreken tijdens de behandeling van het voorbereidingsbesluit
in de commissievergaderingen, en zelfs in de raad. En de burger kon kennis nemen van die
discussie. Breda '97 vindt dat de raad goed in staat was de gevoerde procedure concreet te
volgen. Maar hoe wordt de situatie nu? Geen voorbereidingsbesluit en geen
tervisielegging van de ontwerpbestemmingsplanwijziging. Die zijn niet meer nodig bij een
actueel bestemmingsplan. De raad wordt in het voor ons liggende voorstel slechts op de
hoogte gesteld van het vrijstellingsverzoek, en kan dan naar de leeskamer gaan om zich
verder ervan in kennis te stellen. Geen voorbereidingsbesluit, geen gedachtevorming van
de raad ten behoeve van de belangstellende burger. Breda '97 vindt dit een teruggang in
de duidelijkheid van de raad naar die burger. Het voorstel van Breda '97 is: breng de
voorgestelde wijzigingen in de raad, het overgrote deel van deze wijzigingen zal dan met
een hamerslag worden vastgesteld, zoals het nu in de meeste gevallen ook gaat, en kom
over een jaar met een evaluatie om te constateren of dat prima gaat.
De heer DE ROOS
Het per 3 april 2000 gewijzigde artikel 19, met name artikel 19 lid 1, van de Wet op de
Ruimtelijke Ordening is voor GroenLinks een zeer belangrijk artikel. Door dit artikel wordt
de huidige vrijstellingsprocedure van bestemmingsplannen gewijzigd door de
ontkoppeling van het nu nog vereiste voorbereidingsbesluit, waarbij de raad is betrokken,
of een ter visie gelegd nieuw bestemmingsplan, waarbij ook de raad is betrokken. Niet
voor niets wordt deze nieuwe vrijstellingsprocedure dan ook genoemd: zelfstandige
planprocedure. Het gaat om een procedure om projecten, die niet nader zijn gedefinieerd
dus ook hele grote projecten, te realiseren, los van en naast de reguliere bestemmings
planprocedure. En daarom geeft de nieuwe wet deze vrijstellingsbevoegdheid aan de
raad. Het is hemeltergend dat nu meteen, voordat deze wet van kracht wordt, een
raadsvoorstel wordt ingediend om deze raadsbevoegdheid maar weer te delegeren. Dit is