30 MAART 2000
65
ook in strijd met het streven naar meer dualisme in de lokale politiek, en in dit verband
ook de versterking van de positie van de gemeenteraad. Niet voor niets zei Elzinga, de
voorzitter van de commissie die een spraakmakend rapport over deze materie heeft
uitgebracht, dat de gemeenteraad op zijn zaak moet letten, niet steeds maar
bevoegdheden aan burgemeester en wethouders moet delegeren, niet alleen maar moet
praten over stoeptegels, maar juist ook over de ruimtelijke ontwikkelingen in een
gemeente. Dat laatste noemde Elzinga met name op 16 maart jongstleden in Den Bosch in
het Provinciehuis. De gemeenteraad moet zich deze bevoegdheid niet meteen laten
ontnemen. De ruimtelijke ontwikkelingen in Breda moeten in de raad bediscussieerd
kunnen worden. In de commissie RO is onder meer door de wethouder naar voren
gebracht dat er meer inspraak wordt geregeld voor de burgers. Dit is juist een argument
om niet te delegeren, immers, na delegatie inzake artikel 19 lid 1-procedures nemen
slechts ambtenaren en het college kennis van de inspraak. Die inspraak onttrekt zich in
eerste instantie aan de waarneming van de raad. De raad weet niet wat burgemeester en
wethouders ermee doen. En als er niet wordt gedelegeerd, dan neemt de raad zonder
meer wel kennis van de opvattingen van belanghebbenden en belangstellende burgers,
wat ook weer invloed kan hebben op het debat, en het debat kan in alle openbaarheid
plaatsvinden. Het gaat toch om een transparante, voor de burger herkenbare
besluitvorming. De burger komt ook door het raadsdebat en het eventuele raadsbesluit te
weten wat de politieke partijen in de raad ervan vinden. Zie hier meer transparantie en
aantrekkelijker politiek bedrijven voor de burger. Dit raadsvoorstel vermindert de greep
van de raad op ruimtelijke ontwikkelingen in Breda, ook ten aanzien van de huidige
praktijk, daar had deze greep moeten worden versterkt en ook kunnen worden versterkt.
Wij roepen dan ook alle partijen in de gemeenteraad op om ook eens te kijken naar de
positie van de raad als zodanig, en niet alleen te zoeken naar de manier om de oppositie
zo effectief mogelijk buitenspel te zetten, met als gevolg besluitvorming binnenskamers
en niet in openbaarheid. Ook de andere raadsfracties zou de positie van de gemeenteraad
ter harte moeten gaan. Wij verzoeken het college dan ook met nadruk om dit
raadsvoorstel terug te nemen en de wettelijke hoofdregel van artikel 19 lid 1 van de Wet
op de Ruimtelijke Ordening, dat is de bevoegdheid tot vrijstelling aan de raad, op 3 april
2000 te laten prevaleren.
De heer KWISTHOUT
Ik kan hieraan weinig meer toevoegen. Dergelijke belangrijke voorstellen, belangrijke
besluiten voor burgers horen in de raad te worden genomen, en niet te worden
gedelegeerd aan het college. Ik kan u weinig nieuwe argumenten meer noemen dan die
welke al door mijn voorgangers zijn genoemd. Dus ik laat het maar hierbij.
De heer LEUNISSE
U weet dat de Parel van het Zuiden al jarenlang hamert op artikel 19. Wij hebben het de
wethouder Ruimtelijke Ordening echt niet gemakkelijk gemaakt, dat weten we. Maar
vanavond is het toch gebeurd. Wij hebben het lef gehad om complimenten te geven aan
de wethouder omtrent haar brede inspraak en medezeggenschap. En wat gebeurt er nu?
Door dit voorstel wordt dit allemaal weggeveegd, want dan komen we niet meer aan
tafel. Daarom kunnen wij niet meegaan met dit voorstel.
De VOORZITTER
Ik denk dat het applaus weer wordt ingetrokken.
Wethouder VAN BEUSEKOM-NIX
Dit is nou echt met de ene hand gul geven, en het met de andere hand nog sneller weer
terugpakken. Men kan zeggen: het is heel mooi, maar. Dat zijn we gewend. Artikel 19 lid
1 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening geeft heel expliciet aan dat de gemeenteraad
zijn bevoegdheid kan delegeren aan burgemeester en wethouders. En daarmee is ook de
juridische grondslag gegeven voor dit voorstel. Bij de Memorie van Toelichting op de Wet
op de Ruimtelijke Ordening wordt aangegeven dat de gemeenteraad zelf de voorwaarden
bepaalt waaronder zou kunnen worden gedelegeerd. Als je dan daarnaar kijkt, dan is
